Wanneer de laagstand wordt geactiveerd, gaat de ventilator in de hoogstand draaien/wanneer de
hoogstand/timerstand wordt geactiveerd, gaat de ventilator gaat in de laagstand draaien
Oorzaak
a) Een RF-sensor heeft een storing.
b) Een temperatuursensor van de ventilatie-unit
zelf is defect.
De ventilator gaat (zonder duidelijke reden) plotseling veel harder of zachter draaien
Oorzaak
a) Na het gebruik van de timer schakelt de unit
terug naar de automatische stand.
b) De draadloze bedieningsschakelaar van een
aangrenzende woning is aangemeld op
ventilator.
De ventilatie-unit lekt water
Oorzaak
a) De condensafvoer is niet aangesloten.
b) De condensafvoer is verstopt.
c) De tweede condensafvoer is open en niet
aangesloten (suizend geluid).
De kanalen naar buiten zijn nat (aan de buitenzijde) en/of lekken water
Oorzaak
a) De kanalen naar buiten zijn niet thermisch en
dampdicht geïsoleerd.
b) Er is geen regen- en dampdichte dakdoorvoer
toegepast.
De ventielen maken geluid
Oorzaak
a) Er is geen geluiddempende slang gemonteerd
in de kanalen naar de woning.
b) De ventielen zijn niet goed ingeregeld.
42
Oplossing
Zie tabel 'De ventilatie-unit reageert niet
●
(meer) op de RF-sensoren'.
Vervang de defecte temperatuursensor.
●
Oplossing
Zet het systeem desgewenst in een
●
andere stand.
Maak de ventilatie-unit 15 seconden
●
deze
spanningsloos. Meld een reeds
aangemelde draadloze
bedieningsschakelaar (en sensoren) af
en meld hem (en sensoren) opnieuw aan.
Oplossing
Sluit één van beide condensafvoeren aan.
●
Ontstop de condensafvoer en probeer de
●
oorzaak te vinden.
Sluit de tweede condensafvoer af door de
●
lip met stop terug te vouwen en in de
condensafvoer te klikken.
Oplossing
Zorg dat de kanalen die naar buiten gaan
●
over de gehele lengte thermisch en
dampdicht geïsoleerd zijn.
Vervang de bestaande dakdoorvoer(en)
●
door regen- en dampdichte doorvoer(en).
Oplossing
Monteer geluiddempende slangen op de
●
kanalen die naar de woning gaan.
Zet de ventilatie-unit in de
●
inbedrijfstellingsstand en regel het
systeem opnieuw in.