c) Ontgrendel met een platte schroevendraaier de beide
kanaaladapters aan de voorzijde van de unit. Schuif vervolgens
beide adapters, die door middel van de montagebeugel met
elkaar verbonden zijn, tegelijk van de unit af.
2x
d) Schuif vervolgens de beide kanaaladapters van de
montagebeugel af en leg alles opzij.
18
3.2.2. Montageposities en kanaalaansluitingen
ä
Let op!
Bevestig de ventilatie-unit aan een betonnen oppervlak, niet aan
een houten of gipsen oppervlak of aan een oppervlak met
onvoldoende massa (˂ 200 kg/m
ä
Let op!
Zorg er altijd voor dat de ventilatie-unit zodanig wordt
gemonteerd dat de kanalen op de juiste in- en
uitblaasopeningen worden aangesloten!
ä
Let op!
Als de ventilatie-unit 'gedraaid' wordt gemonteerd, moeten de
kanaaladapters van plaats wisselen!
De ventilatie-unit kan aan de wand, de vloer of het plafond
worden gemonteerd.
Afhankelijk van de opstelling van de kanalen, kan de ventilatie-
unit aan de wand 'standaard' (zoals in de verpakking
aangeleverd) of 'gedraaid' worden gemonteerd (zie Ombouwen
voor montage op pagina 20).
Bij vloermontage wordt de unit altijd 'standaard' gemonteerd en
bij plafondmontage altijd 'gedraaid'. Dit heeft te maken met de
weg die het condenswater moet afleggen.
De pictogrammen op de ventilatie-unit geven aan welke kanalen
op welke openingen moeten worden aangesloten.
2
). Dit leidt tot geluidsoverlast.