De doorloopsnelheid, gain en diepte afstellen
De besturingselementen voor Gain, Depth (Diepte) en doorloopsnelheid zijn beschikbaar
tijdens beeldvorming in de M-modus.
Het besturingselement Gain, dat wordt geopend door horizontaal over het beeld te vegen,
verhoogt of verlaagt het gainpercentage. Het besturingselement Depth (Diepte), dat wordt
geopend door verticaal over het beeld te vegen, verhoogt of verlaagt de diepte in centimeters.
Stel de doorloopsnelheid in met het besturingselement voor doorloopsnelheid (Fast [Snel] of
Slow [Langzaam]).
Nadere inlichtingen over het afstellen van gain en diepte vindt u in "De gain, diepte en TGC
afstellen" op pagina 6-4.
De doorloopsnelheid van de scanlijnweergave afstellen:
Tik op Slow (Langzaam) of Fast (Snel) om de doorloopsnelheid te wijzigen.
Metingen verrichten in de M-modus
Wanneer u een meting verricht in de M-modus, berekent de app de tijd, hartfrequentie (bpm)
en afstand op grond van de plaatsing van de lijn.
Een meting verrichten:
1. Tik op
2. Tik op
3. Om een afstandsmeting te verrichten tikt u op
4. Breng het dradenkruis in positie met de
5. Om de lijn te wissen tikt u op de X naast de bijbehorende numerieke
meetwaardeaanduiding en tikt u vervolgens op Delete Line (Lijn wissen)
om te bevestigen.
om het beeld stil te zetten.
voor toegang tot de meettools.
.
.
De M-modusweergave gebruiken
Gebruikershandleiding Butterfly iQ™ 11-2
De M-modus gebruiken