nl Kookplaat bedienen
9.3 Kookplaat bedienen
De gasbrander kunt u als volgt ontsteken.
LET OP!
De brander ontsteekt eventueel niet of de brandervlam
is niet gelijkmatig.
Ervoor zorgen dat de kookplaatbranders schoon en
▶
droog zijn.
De branderkelk en het branderdeksel moeten exact
▶
op hun plaats zitten.
De brander kan per ongeluk doven.
Als de vlam van de brander per ongeluk uitgaat, de
▶
keuzeknop van de brander uitschakelen en min-
stens 1 minuut wachten voordat u de brander op-
nieuw ontsteekt.
Open de bovenste afdekking van het fornuis.
1.
Deze afdekking moet open zijn zolang de kookplaat
wordt gebruikt.
Geschikt kookgerei op de pannenhouder plaatsen.
2.
→ "Geschikte pannen", Pagina 17
De keuzeschakelaar voor de gewenste brander in-
3.
drukken en op de ontstekingsstand zetten.
a Het ontsteken begint.
De kookplaatschakelaar indrukken en gedurende
4.
ca. 1-3 seconden ingedrukt houden.
9.5 Insteladvies voor het koken
Hier krijgt u een overzicht van verschillende gerechten en de bijbehorende kookstanden.
Opmerkingen
¡ De bereidingstijd varieert afhankelijk van de soort, het gewicht, de dikte en de kwaliteit van de gerechten.
¡ Voor elke kookplaat de juiste pangrootte kiezen. De diameter van de bodem van de pan dient overeen te komen
met de grootte van de kookplaat.
¡ Gebruik zo weinig mogelijk water bij de bereiding, zodat vitamines en mineralen behouden blijven.
– Gebruik zo weinig mogelijk water bij de bereiding, zodat vitamines en mineralen behouden blijven.
– Kies korte kooktijden zodat groente beetgaar en rijk aan voedingsstoffen blijft.
Voorbeeld
Smelten
Opwarmen
Opwarmen en warm-
houden
Stomen*
Stomen*
Koken*
Gebraad
Opmerking:
Aanwijzingen
¡ * Gebruikt u een pan met deksel, schakel dan naar
een kleinere vlam zodra het gerecht begint te ko-
ken.
18
Gerecht
Chocolade, boter, margarine
Bouillon, groenteconserven
Soep
Vis
Aardappels en overige groenten,
vlees
Rijst, groente, vleesgerechten
(met saus)
Pannenkoeken, aardappels,
schnitzels, vissticks
a Het gas begint naar buiten te stromen en de gas-
brander gaat branden.
a De ontstekingsbeveiliging wordt zo geactiveerd. Als
de gasvlam uit gaat, wordt de gastoevoer automa-
tisch onderbroken door de ontstekingsbeveiliging.
Stel de gewenste vlamgrootte in.
5.
Tussen uit en is de vlam niet stabiel. Daarom al-
tijd een instelling tussen grote en kleine vlam kie-
zen.
Controleer of de vlam brandt.
6.
Wanneer de vlam niet brandt, de stappen herhalen.
Voor het uitschakelen van de gasbrander:
7.
De kookplaatkeuzeschakelaar naar rechts op
‒
draaien.
9.4 Apparaat met de hand ontsteken
Opmerking: Bij een stroomuitval kunt u de brander ook
met de hand ontsteken.
Geschikt kookgerei op de pannenhouder plaatsen.
1.
De keuzeschakelaar van de gekozen brander in-
2.
drukken en naar links in de gewenste kookstand
draaien. De keuzeschakelaar ingedrukt houden.
De brander met een gasaansteker of een lucifer
3.
aansteken. De keuzeschakelaar na het ontsteken
enkele seconden ingedrukt houden.
Kookplaat
Spaarbrander
Normale brander
Spaarbrander
Normale brander
Normale brander
Normale brander
Grote brander**
Wokbrander**
¡ ** Optioneel. Beschikbaar bij enkele apparaten. Af-
hankelijk van het apparaattype. (Voor het braden op
de wokbrander adviseren wij u een wokpan te ge-
bruiken.)
Kookstand
Kleine vlam
Kleine vlam
Kleine vlam
Tussen grote en kleine vlam
Tussen grote en kleine vlam
grote vlam
Tussen grote en kleine vlam
Tussen grote en kleine vlam