• Het focusbereik is 5 m tot ¶ in de AF-functie.
(Wij raden aan de stappen 1 tot 5 uit te
voeren om vooraf scherp te stellen.)
• De sluitersnelheden worden als volgt
ingesteld.
– Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie
voor optische beelden: Vast op
2 seconden
– Als [MODE1] of [MODE2] is ingesteld in de
functie voor de optische beeldstabilisatie:
1/4ste van een seconde of 2 seconden (De
sluitertijd wordt 2 seconden alleen als de
camera bepaald dat er weinig beweging is
zoals wanneer u een statief gebruikt enz.)
– U kunt de sluitertijd wijzigen door de
belichting aan te passen.
• Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld.
• De flits is gedwongen UIT [
• De instellingen op de continu AF en de AF
assist lamp worden uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen.
Hiermee kunt u levendige opnamen maken
van de blauwe kleur van de zee of de hemel
enz. Het voorkomt ook onderbelichting van
mensen in te sterk zonlicht.
• Raak de camera niet aan met natte handen.
• Zand of zeewater kunnen de camera
beschadigen. Laat geen zand of zeewater in
de lens of op de aansluitingen komen.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [
].
- 84 -
[STRAND]
MENU
] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
(P76)
].