∫ Monitorvoorrang
Als [WEERG OP LCD] ingesteld is op [ON] in
het [SET-UP] menu
LCD-monitor ingeschakeld in de volgende
gevallen.
U kunt de tijd besparen om over te schakelen
naar de LCD-monitor ook als u de Viewfinder
gebruikt.
• Als u overschakelt van opnamen maken
naar terugspelen.
• Als u opnamen opnieuw bekijkt.
• Als u de camera op terugspelen zet.
∫ Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale
en verticale richtlijnen of het kruispunt van
deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed
ontworpen compositie door de grootte, de
helling en de balans van het object te
bekijken.
A [
]: Dit wordt gebruikt wanneer het
hele scherm verdeeld wordt in
3k3 voor het maken van
beelden met een goed
gebalanceerde samenstelling.
B [
]: Dit wordt gebruikt wanneer u
het onderwerp precies in het
midden wilt positioneren.
Gevorderd (Opname van opnamen)
(P26)
wordt de
(P41)
∫ Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid
langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de
verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van
een beeld.
• Het is zeer nuttig als handmatige
afstellingen van de lensopening en sluitertijd
beschikbaar zijn, vooral in die situaties waar
automatische belichting moeilijk kan zijn
wegens oneven belichting. Met gebruik van
de histogramfunctie zal u de beste prestatie
van het toestel krijgen.
A Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname
onderbelicht.
B Wanneer de waarde gelijkelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de helderheid
goed uitgebalanceerd.
C Wanneer de waarden aan de rechterkant
geconcentreerd zijn, is de opname
overbelicht.
Voorbeeld van histogram
A Onderbelichting
B Juiste belichting
C Overbelicht
¢ Histogram
- 47 -
100 _ 0001
1/6
F2.8 1/200
ISO100
AWB
10:00 1.DEC.2007
100 _ 0001
1/6
F2.8 1/100
ISO100
AWB
10:00 1.DEC.2007
100 _ 0001
1/6
F2.8 1/50
ISO100
AWB
10:00 1.DEC.2007