Problemen oplossen
Geen beeld
•
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten
op de poort van de grafi sche kaart/computer.
•
Zorg ervoor dat de videokaart correct in de computer is
geplaatst.
•
Controleer of de aan/uit-knop zich in de stand AAN
bevindt.
•
Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de monitor en die van
de computer zijn ingeschakeld.
•
Controleer of op de grafi sche kaart of het systeem wel
degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het
systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
•
Controleer of de monitor en videokaart compatibel zijn en
voldoen aan de aanbevolen instellingen.
•
Controleer of de connector van de signaalkabel geen
gebogen of ingedrukte pinnen heeft.
•
De monitor schakelt na de ingestelde tijd automatisch
over op de modus OFF (Uit) nadat er geen signaal meer
is. Druk op de aan/uit-knop.
•
Controleer de instelling voor DVI MODE (DVI-modus) als
een dvd-speler of computerapparatuur wordt aangesloten
op de DVI-ingang.
•
Controleer de instelling voor HDMI/DVI SELECT (HDMI/
DVI selecteren).
•
Controleer de DVI-kabel die u gebruikt. Als de
ingangsresolutie 1920 x 2160 of 3840 x 2160 is, moet een
DVI Dual Link-kabel worden gebruikt.
•
Schakel de instelling OPTION POWER (Optievoeding) in
wanneer u accessoires van de optionele kaart gebruikt.
Sneeuw, zwart scherm met DVI-ingang
•
Controleer de instelling voor DVI MODE (DVI-modus) als
een dvd-speler of computerapparatuur wordt aangesloten
op de DVI-ingang.
De aan/uit-knop reageert niet
•
Haal de stekker van de voedingskabel van de monitor
uit het stopcontact om de monitor uit te schakelen en
opnieuw de fabrieksinstellingen te laden.
•
Controleer de aan/uit-schakelaar van het beeldscherm.
Ingebrand beeld
•
Bij lcd-technologie kan een fenomeen optreden dat
bekend staat als "inbranding". Van inbranding of
ingebrand beeld is sprake wanneer een "schaduw"
van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In
tegenstelling tot CRT-monitoren is een inbranding op een
LCD-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave
van niet-veranderende beelden gedurende langere
tijd moet worden vermeden. U maakt de inbranding
ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te
laten als het vorige beeld op het scherm is weergegeven.
Als een beeld bijvoorbeeld gedurende één uur is
weergegeven en het echobeeld van dat beeld achterblijft,
schakelt u de monitor gedurende één uur uit om het
ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: zoals bij alle andere persoonlijke
weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY
SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik te
maken van bewegende beelden en een
bewegende schermbeveiliging wanneer
het scherm inactief is of de monitor uit te
schakelen als u deze niet gebruikt.
Het beeld knippert
•
Als u een repeater, distributieschakelaar of lange kabel
gebruikt, kan het beeld onduidelijk zijn of even knipperen.
Stel in dat geval LONG CABLE COMP (Compensatie
lange kabel) in. Als het beeld daarmee niet verbetert, sluit
u de kabel rechtstreeks op het beeldscherm aan zonder
een repeater of distributieschakeling te gebruiken, of
vervangt u de gebruikte kabel.
•
Sommige HDMI-kabels geven het beeld mogelijk niet
correct weer. Als de ingangsresolutie 1920 x 2160,
3840 x 2160 of 4096 x 2160 is, gebruikt u de HDMI-kabel
met ondersteuning voor een 4K-resolutie.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het
scherm
•
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten
op de poort van de computer.
•
Gebruik de OSD-bedieningselementen van Image Adjust
(Beeld aanpassen) om het beeld scherp te stellen en pas
het beeld aan door middel van fi jnafstelling. Wanneer u
van weergavemodus verandert, dient u de instellingen
van LCD ADJUST (Lcd aanpassen) mogelijk opnieuw aan
te passen.
•
Controleer of de monitor en videokaart compatibel zijn en
voldoen aan de aanbevolen signaaltimings.
•
Als uw tekst als een reeks betekenisloze tekens
verschijnt, stelt u de beeldmodus in op non-interlaced en
gebruikt u een beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
•
Het beeld kan vervormd raken wanneer u de monitor
inschakelt of de instellingen wijzigt.
Het lampje van de monitor brandt niet
(geen groene of rode kleur zichtbaar)
•
De aan/uit-schakelaar moet zijn ingeschakeld en de
voedingskabel moet zijn aangesloten.
•
Controleer of de aan/uit-knop zich in de stand AAN
bevindt.
•
Controleer of de computer niet op een
energiebesparingsmodus is ingesteld. (Druk hiervoor op
een toets op het toetsenbord of verschuif de muis even.)
•
Controleer of de optie voor de stroomindicator in de OSD
is ingesteld op ON (Aan).
RODE led op monitor knippert
•
Mogelijk heeft zich een storing voorgedaan. Neem
contact op met het dichtstbijzijnde geautoriseerde
Display-servicecentrum van NEC DISPLAY SOLUTIONS.
•
Als het beeldscherm wordt uitgeschakeld doordat
de interne temperatuur hoger is dan de normale
werktemperatuur, zal een RODE LED zes keer
knipperen. Schakel het beeldscherm weer in nadat u hebt
gecontroleerd of de interne temperatuur is gedaald tot de
normale werktemperatuur.
Het weergegeven beeld heeft verkeerde afmetingen
•
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust
(Beeld aanpassen) om de afmetingen van het beeld te
wijzigen.
•
Controleer of op de grafi sche kaart of het systeem wel
degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het
systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
Nederlands-49