Door inschakelen van de beveiligingsinstellingen van gebruiker 2 zal het pin- invoerscherm voor
gebruiker 2 worden weergegeven. Om een viercijferig getal voor de pincode van gebruiker 2 te
definiëren, dient u de toetsen ∧ /∨ te gebruiken om cijfers van 0-9 te kiezen. Zodra u het juiste cijfer heeft,
drukt u op de toets VOLGENDE CIJFER. Na het selecteren van het vierde cijfer, drukt u op VOLGENDE.
Om de toegestane functionaliteit te definiëren, gebruikt u de toetsen ∧ /∨ om de functionaliteit te
selecteren en drukt u op INSCHAKELEN . Met de pin van gebruiker 2 krijgt u enkel toegang tot de
ingeschakelde functionaliteit; om de functionaliteit uit te schakelen, markeert u de ingeschakelde
functionaliteit en drukt u op UITSCHAKELEN . Wanneer de gewenste functionaliteit is uitgeschakeld,
drukt u op VOLTOOIEN.
88
m-530un-nl-08