Systeeminstellingen
6 Druk nogmaals op
.
Ga door naar de 16-punts instelling.
7 Raak voorzichtig het midden van de markering
"+" op het scherm aan.
De markering geeft de volgorde aan.
Als u op
drukt, keert het systeem terug naar de
vorige afstelpositie.
Als u
ingedrukt houdt, wordt de afstelling
geannuleerd.
8 Houd
ingedrukt.
De resultaten van de instelling worden opgeslagen.
De dimmer instellen
De dimmeractivering instellen
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 35
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Raak [Trigger dimmer] aan
4 Raak het item aan.
Automatisch (standaard):
Schakelt de dimmer automatisch in of uit volgens het in- of
uitschakelen van de koplamp van uw voertuig.
Manueel:
schakelt de dimmer handmatig in of uit.
Tijd:
Schakelt de dimmer in of uit op het door u aangepaste
tijdstip.
De duur van de dimmer in dag of
nacht instellen
p U kunt deze functie gebruiken wanneer "Trigger dimmer" is
ingesteld op "Manueel".
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 35
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Druk op [Dag/Nacht] om de volgende items te
schakelen.
Dag (standaard):
schakelt de dimmer handmatig uit.
Nacht:
schakelt de dimmer handmatig in.
De dimmerduur optioneel instellen
U kunt de tijd dat de dimmer is in- of uitgeschakeld, aanpassen.
p U kunt deze functie gebruiken wanneer "Trigger dimmer" is
ingesteld op "Tijd".
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 35
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Raak [Duur dimmer] aan
Het scherm "Duur instelling" wordt weergegeven.
4 Sleep de cursors om de dimmerduur in te
stellen.
U kunt de dimmerduur ook instellen door
aan te raken.
Telkens wanneer u
of
aanraakt, gaat de
cursor achteruit of vooruit in een spanne van 15
minuten.
p De standaardinstelling is 18:00-6:00 (6:00 PM-6:00 AM).
p Wanneer de cursors op hetzelfde punt worden geplaatst, is
de beschikbaar tijd voor de dimmer 0 uur.
p Wanneer de cursor voor de instelling van uit-tijd aan het
linkeruiteinde is geplaatst en de cursor voor de instelling van
aan-tijd op het rechteruiteinde is geplaatst, is de beschik-
bare tijd voor de dimmer 0 uur.
p Wanneer de cursor voor de instelling van aan-tijd aan het
linkeruiteinde is geplaatst en de cursor voor de instelling van
uit-tijd op het rechteruiteinde is geplaatst, is de beschikbare
tijd voor de dimmer 24 uur.
p De tijdweergave van de afstelbalk voor de dimmerduur is
afhankelijk van de klokweergave-instelling.
Raadpleeg De datum en tijd instellen op bladzijde 46
Het beeld instellen
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron en de
achteruitkijkcamera.
BELANGRIJK
Omwille van veiligheidsredenen, mag u sommige van deze
functies niet gebruiken terwijl het voertuig in beweging is.
Om deze functies in te schakelen, moet u eerst op een veilige
plaats stoppen en de handrem aantrekken.
1 Geef het scherm weer dat u wilt instellen.
2 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 35
3 Raak [Beeld aanpassen] aan.
4 Raak het item aan om de aan te passen functie
te selecteren.
Helderheid:
Intensiteit van de zwartweergave instellen. (–24 tot +24)
Contrast:
Contrast instellen. (–24 tot +24)
Kleur:
Kleurintensiteit instellen. (–24 tot +24)
Tint:
De kleurtoon aanpassen (instellen welke kleur wordt bena-
drukt, rood of groen). (–24 tot +24)
Dimmer:
of
De helderheid van het beeldscherm aanpassen. (+1 tot +48)
Temperatuur:
De kleurtemperatuur aanpassen. Hiermee kunt u de witba-
lans verbeteren. (–3 tot +3)
p Bij sommige beelden kunt u Tint en Kleur niet aanpassen.
Als u [Achteruitzicht] of [2de camera] aantipt,
verandert de stand naar de geselecteerde came-
rastand. Door [Bron], [Navi] of [Apps] aan te
tippen, kunt u terugkeren naar de geselecteerde
stand.
5 Raak
,
,
,
aan om aan te passen.
p De aanpassingen van "Helderheid", "Contrast" en
"Dimmer" worden afzonderlijk opgeslagen wanneer de
koplampen van uw voertuig uit zijn (overdag) en aan zijn ('s
nachts).
p "Helderheid" en "Contrast" worden automatisch gescha-
keld, afhankelijk van het feit of de koplampen van het voer-
tuig aan of uit zijn.
p "Dimmer" kan worden gebruikt voor het wijzigen van de
instelling of de tijd om in of uit te schakelen.
Raadpleeg De dimmer instellen op bladzijde 37
p Het kan zijn dat beeldinstelling niet mogelijk is bij sommige
achteruitkijkcamera's.
37