2
Stel [Markering] in op [Aan].
Er worden markeringslijnen op de beelden geprojecteerd. Met de rode
markering wordt de startpositie voor de instelling aangegeven en met de
groene markering de eindpositie.
Standaard worden de groene en rode markering op dezelfde positie weergegeven, dus is
alleen de rode markering zichtbaar.
3
Verstel de [Startpositie] voor de kant waar de beelden elkaar overlappen.
Verplaats de startmarkering naar de buitenrand van het
overlappingsgebied.
4
Selecteer [Breedte]. Verplaats de eindmarkering naar de binnenrand van
het overlappingsgebied.
Het gebied tussen de start- en eindmarkeringen wordt het overgangsgebied
genoemd. Dit gebied wordt beschaduwd en de helderheid wordt zodanig
aangepast dat die overeenkomt met de delen die andere gebieden overlappen.
Nadat u de instellingen voor het ene beeld hebt voltooid, doet u hetzelfde voor
het andere beeld om het overgangsgebied op te geven. Pas de instellingen
aan om het overgangsgebied voor elk beeld hetzelfde te maken.
5
Stel [Markering] in op [Uit].
■ Kleurinstelling
Bij overlappende beelden vallen delen in het overlappingsgebied die andere
kleuren overnemen of een verkeerde kleur hebben, vaak meer op. Door de
randovergang in te stellen kunt u dit overlappingsgebied minder opvallend maken.
1
Selecteer in het menu [Installatie-instellingen] de optie [Professionele
instellingen] > [Randovergang] > [Instellen] > [Randovergang instellen] >
[Instellen].
Geavanceerde projectie
165