11 Voer het tijdstip in, bijvoorbeeld 14 00 voor
14 uur.
12 Bevestig met OK.
Verjaardag tonen
1 Druk op [ en kies met [ EXTRA FUNCTIES .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ AFSPRAAK .
4 Bevestig met OK.
5 Kies met [ de record die u wilt zien.
6 Bevestig met OK. Naam, datum en tijdstip van de ver-
NL
jaardagsherinnering worden getoond.
7 Beëindig de functie met '.
Verjaardag wijzigen
1 Druk op [ en kies met [ EXTRA FUNCTIES .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ AFSPRAAK .
4 Bevestig met OK.
5 Kies met [ de record die u wilt wijzigen.
6 Druk op ô Optie .
7 Kies met [ WIJZIGEN .
8 Bevestig met OK.
9 Wijzig de naam. Met C wist u de tekens afzonderlijk.
10 Bevestig met OK.
11 Wijzig de datum.
12 Bevestig met OK.
13 Wijzig het tijdstip.
14 Bevestig met OK.
Verjaardag wissen
1 Druk op [ en kies met [ EXTRA FUNCTIES .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ AFSPRAAK .
4 Bevestig met OK.
5 Kies met [ de record die u wilt wissen.
6 Druk op ô Optie .
7 Kies met [ WISSEN .
8 Bevestig met OK.
9 Bevestig het wissen met ô Ja .
Beltoon wijzigen
Beltoon wijzigen
U kunt aan elke verjaardagsherinnering een eigen beltoon
toekennen.
1 Druk op [ en kies met [ EXTRA FUNCTIES .
2 Bevestig met OK.
3 Kies met [ AFSPRAAK .
4 Bevestig met OK.
5 Kies met [ de record waaraan u een nieuwe beltoon
wilt toekennen.
6 Druk op ô Optie .
22
7 Kies met [ BELSIGNAAL .
8 Bevestig met OK.
9 Kies met [ de gewenste beltoon.
10 Bevestig met OK.
11 Met [ stelt u het volume in.
12 Bevestig met OK.
Babyfoonfunctie
Voorwaarde meerdere toestellen
Deze functie staat alleen maar ter beschikking wan-
neer u meerdere draadloze telefoons bij uw toestel
hebt aangemeld en wanneer de telefoons zich in het
bereik van het toestel bevinden.
Babyfoonfunctie
Met deze functie kunt u een ruimte (bijvoorbeeld de kin-
derslaapkamer) akoestisch "bewaken".
Babyfoon instellen
Stel de babyfoon eerst bij het ontvangende toestel in.
1 Druk aan het ontvangende toestel op [en selecteer
met [ EXTRA FUNCTIES .
2 Bevestig met OK.
3 Selecteer met [ BABYFOON .
4 Bevestig met OK.
5 Selecteer met [ de als zender gebruikte draadloze te-
lefoon.
6 Druk op ô Oproep .
7 Het als zender gebruikte toestel rinkelt. Druk op OK
om het gesprek aan te nemen.
8 Activeer aan het als zender gebruikte toestel de baby-
foonfunctie met ô Ja .
De draadloze telefoons zijn in de babyfoonmodus met el-
kaar verbonden. Leg het als zender gebruikte toestel in de
ruimte die u akoestisch wilt observeren. Hou het ontvan-
gende toestel in uw buurt.
Babyfoonfunctie
Komt tijdens de babyfoonmodus een oproep binnen
dan rinkelt alleen het toestel. Aan de draadloze tele-
foons knippert het display, en er verschijnt een be-
richt.
Telefoongesprekken tijdens de babyfoonmodus
Komt tijdens de babyfoonmodus een oproep binnen dan
rinkelt alleen het toestel. Aan de draadloze telefoons knip-
pert het display, en er verschijnt een bericht.
1 Druk aan de draadloze telefoon op ô Menu om het
gesprek aan te nemen.
2 Druk op ' om het gesprek te beëindigen. De draad-
loze telefoon keert naar de babyfoonmodus terug.
U kunt tijdens de babyfoonmodus telefoneren.
1 Druk op ô Oproep en kies het gewenste nummer.
2 Druk op " om de verbinding te maken.
3 Druk op ' om het gesprek te beëindigen. De draad-
loze telefoon keert naar de babyfoonmodus terug.
Babyfoonmodus beëindigen
Druk aan een van de twee draadloze telefoons op ' om
de babyfoonmodus te beëindigen.
Philips PPF 685 · 695