Telefoonkabel aansluiten
Telefoonkabel aansluiten
Uw faxapparaat is een analoog faxapparaat (groep 3).
Het is geen ISDN-faxapparaat (groep 4) en kan dus
niet direct op een ISDN-aansluiting worden ge-
bruikt. U hebt hiervoor een (analoge) adapter of een
aansluiting voor analoge eindapparatuur nodig.
Telefoonkabel aansluiten
Verbind de telefoonkabel met het toestel door de kabel in de
met LINE gekenmerkte bus te steken (Rj-11-aansluiting).
Steek de telefoonstekker in uw telefoonaansluitingsdoos.
Telefoonkabel aansluiten
Installatie nevenaansluiting 1
Indien u uw toestel als nevenaansluiting aan een cen-
trale aansluit, moet u uw toestel voor het gebruik als
nevenaansluiting instellen (zie ook hoofdstuk Tele-
foonaansluitingen en extra toestellen, pagina 43).
Netkabel aansluiten
Netspanning opstelplaats
Controleer of de netspanning van uw toestel (type-
plaatje) overeenkomt met de netspanning die op de
opstelplaats beschikbaar is.
Netkabel toestel
Netkabel van het toestel aansluiten
Netkabel aansluiten
Steek de netkabel in de aansluiting aan de achterkant van
het toestel. Steek de netkabel in het stopcontact.
Netkabel aansluiten
Netkabel laadstation
Netkabel van het laadstation aansluiten
Steek de netkabel van het laadstation in het stopcontact.
Ladestation anschließen
Eerste ingebruikneming
Eerste installatie
Eerste installatie starten
Nadat u het toestel aan de netspanning hebt aangesloten,
begint de eerste-installatie-procedure. Druk op i. Uw
toestel print een hulppagina uit.
Taal kiezen
1 Kies met [ de gewenste displaytaal.
2 Bevestig met OK.
Land kiezen
Land juist instellen
Stel in ieder geval het land in waarin u het toestel ge-
bruikt. Anders is uw toestel niet aangepast aan het te-
lefoonnet. Indien uw land niet op de lijst staat, moet
u een andere instelling kiezen en de juiste telefoonka-
bel van het land gebruiken. Voor meer informatie
kunt u terecht bij uw vakhandelaar.
Land instellen
1 Kies met [ het land waarin u het toestel wilt gebrui-
ken.
2 Bevestig met OK.
Na het invoeren print het toestel een tweede hulppagina
uit en controleert de telefoonaansluiting.
Nummer invoeren
kopregel
Uw nummer en uw naam worden aan de bovenste rand
van elk faxbericht (= kopregel) samen met datum, tijd en
paginanummer meegestuurd.
Nummer invoeren
1 Voer uw telefoonnummer in. Met # of * kunt u
een plus-teken intoetsen.
2 Bevestig met OK.
Naam invoeren
Naam invoeren
1 Voer uw naam in. Letters voert u met de cijfertoetsen
in (zie opdruk). Speciale tekens voert u in met 0.
Druk zo vaak op de betreffende toets tot de gewenste
letter of het gewenste speciale teken op het display ver-
schijnt.
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u de te-
kens afzonderlijk.
2 Bevestig met OK.
Na het invoeren print het toestel een overzicht van de
functies uit.
Tijd en datum invoeren
Tijd/datum invoeren
1 Voer het tijdstip in, bijvoorbeeld 14 00 voor
14 uur.
2 Voer de datum in (telkens twee cijfers) bijvoorbeeld
08 06 07 voor 8 juni 2007.
3 Bevestig met OK.
Hulp 2 · eerste-installatie-procedure
U kunt de eerste-installatie-procedure altijd weer op-
nieuw starten. Druk op i en 2.
NL
11