Systeeminstellingen
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
2 Raak [Kalibratie aanraakscherm] aan.
3 Raak twee hoeken van het scherm bij de pijlen
aan, en raak dan tegelijkertijd het midden van
twee + markeringen tweemaal aan.
4 Druk op de
-toets.
De resultaten van de instelling worden opgeslagen.
5 Druk nog een keer op de
-toets.
Ga door naar de 16-punts instelling.
6 Raak voorzichtig het midden van de markering
"+" op het scherm aan.
De markering geeft de volgorde aan.
Als u op de
-toets drukt, keert het systeem terug
naar de vorige afstelpositie.
Als u de
-toets ingedrukt houdt, wordt de afstel-
ling geannuleerd.
7 Druk op de toets
en houd de toets ingedrukt.
De resultaten van de instelling worden opgeslagen.
De dimmer instellen
De dimmeractivering instellen
De standaardinstelling is "Automatisch".
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Raak [Trigger dimmer] aan
4 Raak het item aan.
Automatisch:
Schakelt de dimmer automatisch in of uit volgens het in- of
uitschakelen van de koplamp van uw voertuig.
Manueel:
schakelt de dimmer handmatig in of uit.
Tijd:
Schakelt de dimmer in of uit op het door u aangepaste
tijdstip.
De duur van de dimmer in dag of
nacht instellen
De standaardinstelling is "Dag".
p U kunt deze functie gebruiken wanneer "Trigger dimmer" is
ingesteld op "Manueel".
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Druk op [Dag/Nacht] om de volgende items te
schakelen.
Dag:
Schakelt de dimmerfunctie uit.
Nacht:
Schakelt de dimmerfunctie in.
De dimmerduur optioneel instellen
U kunt de tijd dat de dimmer is in- of uitgeschakeld, aanpassen.
De standaardinstelling is 18:00-6:00 (6:00 PM-6:00 AM).
p U kunt deze functie gebruiken wanneer "Trigger dimmer" is
ingesteld op "Tijd".
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Raak [Duur dimmer] aan
4 Sleep de cursors om de dimmerduur in te
stellen.
U kunt de dimmerduur ook instellen door
aan te raken.
p De tijdweergave van de afstelbalk voor de dimmerduur is
afhankelijk van de klokweergave-instelling.
Raadpleeg De datum en tijd instellen op bladzijde 72
Het beeld instellen
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron en de
achteruitkijkcamera.
BELANGRIJK
Omwille van veiligheidsredenen, mag u sommige van deze
functies niet gebruiken terwijl het voertuig in beweging is.
Om deze functies in te schakelen, moet u eerst op een veilige
plaats stoppen en de handrem aantrekken.
1 Geef het scherm weer dat u wilt instellen.
2 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
3 Raak [Beeld aanpassen] aan.
4 Raak het item aan om de aan te passen functie
te selecteren.
Helderheid:
Intensiteit van de zwartweergave instellen. (–24 tot +24)
Contrast:
Contrast instellen. (–24 tot +24)
Kleur:
Kleurintensiteit instellen. (–24 tot +24)
Tint:
De kleurtoon aanpassen (instellen welke kleur wordt bena-
drukt, rood of groen). (–24 tot +24)
Niveau dimmer:
De helderheid van het beeldscherm aanpassen. (+1 tot +48)
Temperatuur:
De kleurtemperatuur aanpassen. Hiermee kunt u de witba-
lans verbeteren. (–3 tot +3)
p Bij sommige beelden kunt u "Tint" en "Kleur" niet
aanpassen.
Als u [Achteruitzicht] of [2de camera] aantipt,
verandert de stand naar de geselecteerde came-
rastand. Door [Bron], [Navi] of [Apps] aan te
tippen, kunt u terugkeren naar de geselecteerde
stand.
5 Raak
,
,
,
aan om aan te passen.
of
p De aanpassingen van "Helderheid", "Contrast" en "Niveau
dimmer" worden afzonderlijk opgeslagen voor de aan/
uit-status van de dimmerfunctie. Deze worden automa-
tisch omgeschakeld naargelang de dimmerfunctie aan- of
uitstaat.
p Het kan zijn dat beeldinstelling niet mogelijk is bij sommige
achteruitkijkcamera's.
p De inhoud van de instellingen kan afzonderlijk worden
onthouden.
63