Systeeminstellingen
p Om de achteruitkijkcamera in te stellen als de camera voor
de stand Cameraweergave, stelt u "Ingang camera achter"
in op "Aan".
p Als u de 2e camera gebruikt, stelt u "AV ingang" in op
"Camera".
BELANGRIJK
Controleer de instellingen en of het beeld van de achteruitkijk-
camera in spiegelbeeld wordt weergegeven.
p Controleer meteen of het beeld van de achteruitkijkcamera
wordt weergegeven wanneer de schakelhendel vanuit een
andere stand in ACHTERUIT (R) wordt gezet.
p Wanneer tijdens normaal rijden het scherm overschakelt
naar weergave van het beeld van de achteruitkijkcamera over
het volledige scherm, kiest u de tegenovergestelde instelling
in "Instelling achteruitrijversnelling.".
p Als u
aantipt terwijl het camerabeeld wordt weer-
gegeven, dan wordt het weergegeven beeld tijdelijk
uitgeschakeld.
p Als het camerabeeld voor zowel de achteruitkijkcamera als
een 2e camera beschikbaar is, verschijnt de toets om over
te schakelen tussen beide. Tip deze toets aan om het beeld
over te schakelen tussen de achteruitkijkcamera en de 2e
camera.
De achteruitkijkcamera activeren
De standaardinstelling is "Uit".
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
2 Tip [Camera-instellingen] aan.
3 Tip [Ingang camera achter] aan om over te
schakelen tussen "Aan" en "Uit".
De polariteit van de achteruitkijkca-
mera instellen
De standaardinstelling is "Batterij".
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
2 Tip [Camera-instellingen] aan.
3 Raak [Instelling achteruitrijversnelling.] aan.
Batterij:
De polariteit van de aangesloten draad is positief.
Aarding:
De polariteit van de aangesloten draad is negatief.
p Als er geen cameraverbinding is en de camerapolariteit
verkeerd is ingesteld, wordt voor de achteruitkijkcamera
onmiddellijk na het starten een zwart scherm weergegeven.
Houd in dat geval de toets MAP ingedrukt om het scherm
van de achteruitkijkcamera te ontgrendelen, en schakel de
camerapolariteit dan om naar "Batterij".
Weergave in spiegelbeeld instellen
voor het achteruitkijkbeeld
U kunt instellen of het beeld van de achteruitkijkcamera op het
voordisplay in spiegelbeeld wordt weergegeven.
De standaardinstelling is "Uit".
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
p Deze functie is beschikbaar als "Ingang camera achter" is
ingesteld op "Aan".
Raadpleeg De achteruitkijkcamera activeren op bladzijde 61
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
2 Tip [Camera-instellingen] aan.
3 Tip [Cam. achter: video omk.] aan om over te
schakelen tussen "Aan" en "Uit".
De richtlijnen voor parkeerassisten-
tie instellen
De richtlijnen voor parkeerassistentie
weergeven
U kunt instellen of tijdens het achteruit rijden richtlijnen voor
parkeerassistentie worden weergegeven op het beeld van de
achteruitkijkcamera.
De standaardinstelling is "Uit".
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
2 Tip [Camera-instellingen] aan.
3 Tip [Parkeerhulp] aan om over te schakelen
tussen "Aan" en "Uit".
De richtlijnen voor parkeerassistentie
bijstellen
BELANGRIJK
Parkeer het voertuig op een veilige plaats en trek de
handrem aan voordat u begint met het afstellen van de
richtlijnen.
Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voordat u uit het
voertuig stapt om de markeringen te plaatsen.
De achteruitkijkcamera heeft een beperkt bereik. Ook
kunnen de richtlijnen voor de voertuigbreedte en de af-
stand die op het beeld van de achteruitkijkcamera worden
weergegeven, verschillen van de feitelijke voertuigbreedte
en afstand. (De richtlijnen zijn rechte lijnen.)
De beeldkwaliteit kan verslechteren afhankelijk van de
gebruiksomgeving, zoals 's nachts of op erg donkere
plaatsen.
1 Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan.
2 Breng de volgende markeringen aan met tape
of iets dergelijks.
2 m
50 cm
Markeringen
Markeringen
Achterbumper
3 Geef het scherm "Systeem" weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op
bladzijde 60
4 Tip [Camera-instellingen] aan.
5 Tip [Parkeerhulp instellen] aan.
6 Stel de richtlijnen in door de vier punten te
verslepen.
Stel de richtlijnen zo in dat ze over de markeringen komen te
liggen.
25 cm
25 cm
61