2-INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE INSTALLATIE
BELANGRIJK!
De installatie en de montage van het product moeten uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel.
Het product moet op een gepaste plek geïnstalleerd worden zodat de normale handelingen van de opening en het gewone onderhoud van het
product kunnen uitgevoerd worden. Het vertrek moet als volgt zijn:
• Conform een correcte werking van het apparaat.
• Voorzien van een gepast afvoersysteem voor de rookgassen.
• Uitgerust met ventilatie van buitenaf.
• Uitgerust met elektrische voeding 230V 50Hz met een aardinstallatie conform de EG-voorschriften.
Het product moet aangesloten worden op een schoorsteen of een verticale interne of externe leiding die in overeenstemming
met de van kracht zijnde normen is. Het product moet zo gepositioneerd worden dat het elektrische stopcontact bereikbaar is.
BELANGRIJK!
Het product moet aangesloten worden op een schoorsteen of een verticale leiding die de rook op het hoogste punt
van de woning afvoert.
De rookgassen zijn hoe dan ook afkomstig van de verbranding van houtessences. Als deze rook nabij of tegen muren
afgevoerd wordt, kunnen de muren vuil worden. Let bovendien zeer goed op omdat de weinig zichtbare maar
zeer warme rook brandwonden kan veroorzaken in geval van contact. Voordat het product wordt gepositioneerd,
moeten een gat voor de doorgang van de rookleiding en een gat voor de externe luchtinlaat gemaakt worden.
DE WERKOMGEVING
Voor een goede werking en een goede verdeling van de temperatuur moet het product op een plek geïnstalleerd worden waar de lucht
toegevoerd kan worden die noodzakelijk is voor de verbranding.
Het volume van de omgeving mag niet minder dan 15 m
De lucht moet binnenkomen via permanente openingen die op de buitenmuren aangebracht zijn (in de nabijheid van het product), met een
minimumdoorsnede van 100 cm2 zonder beschermroosters (in geval van installatie zonder Oyster-technologie, dus zonder kanalisering van
de verbrandingslucht naar buiten). Deze openingen (luchtinlaten) moeten zodanig gerealiseerd zijn dat ze op geen enkele manier verstopt
kunnen raken. De lucht kan ook afkomstig zijn van vertrekken die aan het te ventileren vertrek grenzen, op voorwaarde dat deze vertrekken
uitgerust zijn met een externe luchtinlaat en niet als slaapkamer of badkamer dienen, of vertrekken met brandgevaar zijn, zoals bijvoorbeeld:
garages, houtopslagplaatsen, magazijnen van ontvlambaar materiaal, en met strikte inachtneming van hetgeen door de heersende normen
voorgeschreven wordt.
Als het product te dicht bij de muur staat kan een te hoge temperatuur ontstaan en kan het pleisterwerk beschadigd
worden (vergeling, afbladderen, enz..).
6
bedragen.
3