4.2
Test isolatieweerstand
Volgens EN 60204/DIN VDE 0113 mag de isolatieweerstand, die
met 500V DC tussen de fasen van alle stroomkringen en het
beschermingsleidingsysteem gemeten wordt, niet kleiner zijn dan
1 M .
Voor deze test staan in de PROFITEST 204 vier nominale span-
ningsbereiken van 100 V, 250 V, 500 V en 1000 V ter beschikking.
Deze kunnen, evenals de toegelaten grenswaarde van de isolatie-
weerstand, als testparameters ingesteld worden.
De meting kan het beste met de knop (21) op de teststeker (17)
gestart worden. Bij testobjekten, die capaciteiten of lange kabels
hebben drukt U de knop (21) of (10), tot stabiele waarden zicht-
baar worden. Het instrument voert bij kontinue ingedrukte knop
START een duurmeting i.p.v. een afzonderlijke meting uit.
In het LCD wordt naast de gemeten isolatieweerstand ook de
spanning op het testobjekt aangegeven.
Na beeindiging van de meting wordt het testobjekt automatisch
ontladen, om een spanningvrij meetobject te garanderen. Tijdens
het ontladen kan de spanningsval op het display gevolgd worden.
De gemeten waarde van de isolatieweerstand blijft gedurende
deze tijd opgeslagen.
Bevindt zich na de start van de meting een vreemde
spanning aan de testpennen, dan wordt er niet
gemeten. In het display verschijnt de waarschuwing
SPANNING, tegelijkertijd wordt een STOP-signaal
getoond.
28
!
Let op!
Raak de testpennen tijdens de meting niet aan!
Tussen de testspennen bevindt zich een gelijkspanning
van max. 1000 V.
TEST
Kiezen test
MENU
Oproepen submenu
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH