8 Instellingen
Code
Displaytekst
1661
Circ pomp cyclus
1663
Gew wrde circulatie
(1) Geoptimaliseerd voor EN13302-1
Tab.37
Ketel
Code
Displaytekst
2300
Vorstbev ketelpomp
Tab.38
SWW voorraadtank
Code
Displaytekst
5012
Gedwongen lading
5020
Gew wrde
aanvoertempverh
5024
Schakeldifferentie
5050
Max laadtemperatuur
5060
Bedr. keuze EL
verwarmer.
5061
EL verbr vrijgave
5062
EL verw regeling
38
Fabriekswaarde
Uit
45 °C
Fabriekswaarde
Aan
Fabriekswaarde
Aan
0 °C
2 °C
78 °C
Vervang
Tapwater vrijgave
Tapwater opnemer
Beschrijving
Wanneer de circulatiepomp geactiveerd is, schakelt zij her
haaldelijk in en uit tijdens de activeringsperiode (10 minu
ten aan en dan 20 minuten uit). Deze functie komt vooral
goed van pas wanneer er een groot warmteverlies is op de
retourleidingen en de brander continu lange tijd draait, met
weinig tot geen afname van tapwater.
Wanneer de B39-sensor in de SWW-verdeelretourleiding is
geïnstalleerd, monitort de regelaar de retourtemperatuur
wanneer de pomp geactiveerd is. Wanneer de door de sen
sor gemeten temperatuur onder het circulatiesetpunt daalt,
blijft de pomp draaien tot het setpunt wordt bereikt (met een
minimale inschakeltijd van 10 minuten). Bij een legionella-
preventiecyclus wordt de temperatuur van de sensor ge
bruikt om de cyclustijd te regelen, zodat het volledige
SWW-systeem het setpunt van de legionella-preventiefunc
tie gedurende de volledige ingestelde duur van de inscha
keltijd bereikt. De tijdsduurteller begint pas te lopen wan
neer de temperatuur bij de sensor het setpunt van de legio
nella-preventiefunctie heeft bereikt.
Beschrijving
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de pomp in
geschakeld wanneer de temperatuur in de warmtewisselaar
onder 5 °C daalt.
Beschrijving
De eerste laadactivering van de dag wordt berekend met
een schakelverschil van 1 °C, ongeacht de instelling van
parameter 5024.
Gebruikt door de regelstrategie om de interne aanvoertem
peratuur te berekenen die vereist is om de werkelijke wa
tertemperatuur te verhogen tot het SWW-setpunt. Voor
beelden: Een boost van 2 °C verlaagt de herlaadtijd, maar
de waterafnametemperatuur kan 2 °C hoger zijn dan het
tanksetpunt. Een hogere boost verlaagt de efficiëntie van
de brander licht. Een boost van -2 °C verhoogt de herlaad
tijd, maar de waterafnametemperatuur zal niet hoger zijn
dan het tanksetpunt. Een lagere boost verhoogt de efficiën
tie van de brander licht.
Bepaalt de mate waarin de temperatuur van het water in de
SWW-tank onder het setpunt kan dalen voordat herladen
plaats vindt. Dit verschil geldt voor zowel het Nominale als
het Verlaagde SWW-tanksetpunt.
Maximale temperatuur die de brander(s) kan (kunnen) op
warmen
In plaats van met de ketel kan het SWW ook worden gepro
duceerd met een elektrische dompelaar. Bij de productie
van SWW met een elektrische dompelaar wordt geen vraag
naar de ketel gestuurd.
Bepaalt wanneer de dompelaar kan worden ingeschakeld.
Bepaalt de regelmethode voor het inschakelen van de
dompelaar. Ofwel met de CWH Ace interne sensoren ofwel
met een externe mechanische thermostaat.
7795146 - v.01 - 25082021