5 Installatie
5.2.5
Anti-vacuümklep
5.3
Gasaansluiting
5.3.1
Aansluiten gasleiding
Afb.11
Aansluiten gasleiding
1
5.3.2
Controleren op gasdichtheid
Afb.12
Meetpunt gasvoordruk
1
20
Een anti-vacuümklep moet worden gemonteerd om te voorkomen dat zich
in het systeem een vacuüm vormt. De klep bevat een terugslagpatroon dat
onder normale omstandigheden gesloten wordt gehouden door de
systeemdruk. Wanneer er een vacuüm is, wordt het terugslagpatroon
geopend en stroomt er lucht door, waardoor de druk in de ketel wordt
geëgaliseerd.
De capaciteit van een anti-vacuümklep moet groter dan of gelijk aan de
snelheid zijn van de vorming van het vacuüm in de ketel die wordt
beschermd. Een kit met een anti-vacuümklep (onderdeel nummer
7720076) is verkrijgbaar voor de CWH Ace met een capaciteit van tot 3
liter/sec bij 500 mbar.
De gasleiding moet vuil- en stofvrij zijn.
Waarschuwing
Sluit de hoofdgaskraan voor de start van de werkzaamheden aan
de gasleidingen.
1. Plaats een gasblok in de buurt van de ketel.
1 Gasinlaat
2. Monteer de gastoevoerleiding op de gasinlaat.
AD-3002004-01
Belangrijk
In plaats van het meetpunt gasvoordruk te gebruiken, kan het
gasblok op een van de branders worden gebruikt. Houd rekening
met een daling van de druk met 1,5 - 2,5 mbar over het gasblok bij
het meten van de uiteindelijke bedrijfsdruk van de ketel.
1. Sluit een manometer aan op het meetpunt gasvoordruk.
2. Controleer de leidingen met behulp van de manometer op
gasdichtheid.
3. Controleer de kwaliteit van het gas en de verbranding in de ketel met
lekdetectievloeistof.
AD-3002037-01
7795146 - v.01 - 25082021