Rijden met de zitmaaier
1 Los de handrem voordat u gaat rijden
2 Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de gewenste
snelheid wordt bereikt. Bij het vooruit rijden wordt pedaal
(1) gebruikt en bij achteruit rijden pedaal (2).
1
2
3 Om de maai-inrichting te verlagen duwt u de hendel
voorwaarts in de zweefstand, waar deze blijft staan.
4 Start de maai-inrichting indien nodig door de schakelaar
van de maai-inrichting omhoog te trekken.
Remmen
Laat de rijpedalen los. De machine remt en wordt tot stilstand
gebracht door het aandrijfsysteem. Gebruik de parkeerrem
niet om te remmen tijdens het rijden.
U kunt sneller remmen door de rijpedaal voor de
tegenovergestelde richting in te trappen.
Afzetten van de motor
Laat de motor bij voorkeur een minuut stationair lopen om
weer de normale werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt
afgezet, als hij hard heeft moeten werken.
RIJDEN
Druk op de PTO-toets om de maai-inrichting uit te schakelen.
1 Activeer de parkeerrem door de handgreep vooruit te
duwen.
2 Hef het maaidek met de hydraulische hefhendel.
3 Breng de gasbediening naar de stand MIN. Zet het
contact in de stand OFF.
– 19
Dutch