VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
(1)
(3)
(1)
Hoofdschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de voeding van het
apparaat in te schakelen.
(2)
Tonercartridge
Deze cartridge bevat toner.
Wanneer de toner in een cartridge opraakt, moet de
cartridge van de kleur die opraakt worden vervangen
(3)
Klep van de papieromkeereenheid
Deze eenheid wordt gebruikt voor het omkeren van
papier bij 2-zijdig afdrukken. Open deze klep om
vastgelopen papier te verwijderen.
(4)
Fuseereenheid
Hier wordt warmte toegepast om de overgebrachte
afbeelding op het papier te smelten.
(5)
Transportband
Via deze band wordt de afbeelding die is gevormd met
toner van de fotogeleidende drum overgebracht op
papier.
(6)
Fles met afvaltoner
Deze fles vangt het teveel aan toner op dat vrijkomt bij
het afdrukken.
* Randapparaat. Zie de "Gebruikershandleiding" voor meer informatie.
12
(2)
(4) (5)
(6)
(7)
USB-poort (A-type)
Via deze aansluiting kan een USB-apparaat zoals een
USB-stick op het apparaat worden aangesloten.
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
(9)
LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het
apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt.
Gebruik een afgeschermde LAN-kabel.
(10) Netstekker
(7)
(8)
(9)
(10)