Servicemenu
7.5
Diagnosemenu
Afb. 26
Menu diagnose
Het servicemenu Diagnose bevat meerdere tools voor de diag-
nose. Houd er rekening mee, dat de weergave van de afzonder-
lijke menupunten afhankelijk is van de installatie.
7.5.1 Menu functietest
Met behulp van deze menu's kunnen de actieve componenten
van de cv-installatie afzonderlijk worden getest. Wanneer in dit
menu Functietesten activeren op Ja wordt ingesteld, wordt
het normale cv-bedrijf in de gehele installatie onderbroken.
Alle instellingen blijven behouden. De instellingen in dit menu
zijn slechts tijdelijk en worden naar de betreffende basisinstel-
ling teruggezet zodra Functietesten activeren op Nee wordt
ingesteld of het menu Functietest wordt gesloten. De beschik-
bare functies en instelmogelijkheden zijn afhankelijk van het
type CV-installatie.
De functietest wordt uitgevoerd, wanneer de instelwaarden
van de genoemde componenten overeenkomstig worden inge-
steld. Of de brander, de mengkraan, de pomp of het ventiel
overeenkomstig reageert, kan op het betreffende onderdeel
worden gecontroleerd.
Bijvoorbeeld kan de Brander worden getest:
•
Uit: de vlam in de brander gaat uit.
•
aan: de brander gaat in bedrijf.
Deze functie van de brandertest is alleen beschikbaar, wanneer
de installatie overeenkomstig is opgebouwd en geconfigureerd
(bijvoorbeeld in installaties zonder cascademodule).
7.5.2 Menu monitorwaarden
In dit menu worden instellingen en meetwaarden van de cv-in-
stallatie weergegeven. Hier kan bijvoorbeeld de aanvoertem-
peratuur of de actuele warmwatertemperatuur worden
weergegeven.
Hier kan ook gedetailleerde informatie over de installatiedelen
zoals bijvoorbeeld de temperatuur van de warmteproducent
worden opgeroepen. Beschikbare informatie en waarden zijn
daarbij afhankelijk van de geïnstalleerde installatie. Techni-
sche documenten van de warmtebron, de module en andere in-
stallatiedelen aanhouden.
ModuLine 3000 • 6 720 816 250 (2015/06)
6 720 807 325-22.1O
Informatie in menu CV-circuit 1...4
Het menupunt Status onder Aanvoertemp. gewenst geeft
aan, in welke toestand de verwarming zich bevindt. Deze status
is voor de gewenste aanvoertemperatuurwaarde doorslagge-
vend.
•
Verwarmen: cv-circuit is in cv-bedrijf.
•
Zomer: cv-circuit is in zomerbedrijf.
•
Geenvr: Geen warmtevraag (kamerstreeftemperatuur =
uit).
•
Vr.nod?: aan warmtevraag voldaan, kamertemperatuur
minimaal op streefaarde.
•
Dekvl.dr: drogen van de afwerkvloer is voor het cv-circuit
actief ( hoofdstuk 7.1.4, vanaf pagina 39).
•
Sch.st: schoorsteenfunctie actief.
•
Storing: er is een storing ( hoofdstuk 8, vanaf
pagina 48).
•
Vorst: vorstbeveiliging is voor het cv-circuit actief
( tab. 15, vanaf pagina 31).
•
Naloop: nalooptijd is voor het cv-circuit actief.
•
Noodb.: noodbedrijf is actief.
Het menupunt Status klokprogramma geeft aan, in welke toe-
stand het constant cv-circuit is.
•
Aan: bij een warmtevraag mag het constant cv-circuit wor-
den verwarmd (vrijgave).
•
Uit: ook bij een warmtevraag wordt het constant cv-circuit
niet verwarmd (blokkering).
Het menupunt Status MD geeft aan, of een warmtevraag via de
aansluitklem MD1 van de module MM 100 voor het constant
cv-circuit aanwezig is.
•
Aan: warmtevraag via de aansluitklem MD1 van de module
•
Uit: geen warmtevraag via de aansluitklem MD1 van de mo-
dule
Het menupunt Status onder Ruimtetemp. gewenst geeft aan,
in welke bedrijfsmodus de verwarming werkt. Deze status is
voor de gewenste kamertemperatuurwaarde doorslaggevend.
Verwarmen, Sparen (verlagen), Uit: bedieningsin-
•
structie.
•
Sp. uit: verwarming is uitgeschakeld vanwege Type spa-
ren ( pagina 38).
Handm.: bedieningsinstructie.
•
•
Hnd.beg.: handbediening met begrensde duur voor het cv-
circuit actief ( bedieningsinstructie).
•
Constant: constante streefwaarde; vakantieprogramma is
voor het cv-circuit actief.
•
houden: inschakeloptimalisering is voor het cv-circuit ac-
tief, ( bedieningsinstructie).
7
45