Servicemenu
Menu voor instelling van de stooklijn
Menupunt
Instelbereik
(vette items zijn de-
fault settings)
Ontwerptempera-
30 ... 75 ... 85 °C
tuur
(radiator/convector)
of
30 ... 45 ... 60 °C
(vloerverwarming)
Eindpunt
Voetpunt
bijvoorbeeld 20 ...
25 °C ... Eindpunt
Max aanvoertem-
30 ... 75 ... 85 °C
peratuur
(radiator/convector)
30 ... 48 ... 60 °C
(vloerverwarming)
Zonne-invloed
– 5 ... – 1 K
Uit
Ruimte-invl.
Uit
1 ... 3 ... 10 K
Offset ruimtetem-
– 10 ... 0 ... 10 K
peratuur
Snelopwarming
Uit
0 ... 100 %
Tabel 16 Menu stooklijn instellen
ModuLine 3000 • 6 720 816 250 (2015/06)
Beschrijving
De ontwerptemperatuur is alleen bij weersafhankelijke regeling zonder voetpunt
beschikbaar. De ontwerptemperatuur is de aanvoertemperatuur, die bij de mini-
male buitentemperatuur wordt bereikt en heeft invloed op de steilheid/hoek van de
stooklijn.
Het eindpunt is alleen beschikbaar bij weersafhankelijke regeling met voetpunt.
Het eindpunt is de aanvoertemperatuur, die bij de minimale buitentemperatuur
wordt bereikt en heeft invloed op de steilheid/hoek van de stooklijn. Wanneer het
voetpunt boven 30°C is ingesteld, is het voetpunt de minimale waarde.
Het voetpunt van de stooklijn is alleen beschikbaar bij weersafhankelijke regeling
met eenvoudige stooklijn.
Maximale aanvoertemperatuur
Een weersafhankelijke regeling kan door de zonnestralen binnen bepaalde grenzen
worden beïnvloed (zonneopbrengst vermindert het benodigde warmtevermogen).
Met zonneinstraling wordt bij de regeling geen rekening gehouden.
Weersafhankelijke regeling werkt onafhankelijk van de kamertemperatuur.
Afwijkingen van de kamertemperatuur in de ingestelde mate worden door parallel-
verschuiving van de stooklijn gecompenseerd (alleen geschikt, wanneer de bedie-
ningseenheid in een geschikte referentieruimte is geïnstalleerd). Des te hoger de
instelwaarde is, des te groter is de invloed van de kamertemperatuurafwijking en
de maximaal mogelijke invloed van de kamertemperatuur op de stooklijn.
Parallelverschuiving van de stooklijn (bijvoorbeeld wanneer de met een thermome-
ter gemeten kamertemperatuur van de ingestelde streefwaarde afwijkt)
Geen verhoging van de aanvoertemperatuur aan het einde van een verlagingsfase
De snelopwarming versnelt het opwarmen na een verlagingsfase. Des te hoger de
instelwaarde is, des te groter is de verhoging van de aanvoertemperatuur aan het
einde van de verlagingsfase. De ingestelde gebouwsoort heeft invloed op de duur
van de verhoging Die ( Soort gebouw, pagina 29). Deze instelling is alleen be-
schikbaar, wanneer de kamerinvloed is uitgeschakeld.
7
35