Bedieningspaneel
De knoppen op het bedieningspaneel gebruiken
1 Aanraakkiestoets
•
Kiest het in het telefoonboek geregistreerde opgeslagen faxnummer. De eerste vier faxnummers in het
telefoonboek zijn in rijvolgorde aan de toetsen toegewezen, te beginnen bij de bovenhoek.
2 Knop
(Copy)
•
Geeft het menu Kopiëren weer.
3 Knop
(Fax)
•
Geeft het menu Fax weer.
4 Gegevens-LED
•
Gaat branden bij inkomende, uitgaande of wachtende faxtaken.
5 Gereed/ Fout-LED
•
Gaat branden wanneer de printer gereed is. (Gereed-LED)
•
Gaat branden wanneer er een fout op de printer optreedt. (Fout-LED)
6 Knop
•
Verplaatst een cursor naar rechts of links.
7 Knop
•
Verplaatst een cursor omhoog of omlaag.
8 Knop
(Instellen)
•
Bevestigt het invoeren van waarden.
9 Knop
(Contacts)
•
Geeft het Adresboekmenu weer voor e-mailadressen.
10 Knop
(Redial / Pause)
•
Belt het laatst gevormde nummer.
•
Pauzeert een telefoonnummer.
11 Knop
(Cancel)
•
Annuleert de huidige verwerking of wachtende taak.
•
Reset de huidige instelling en keert terug naar het hoofdmenu.
72
Bedieningspaneel
12