Bij gebruik van IP-afdrukken
1 Zet de printer aan.
2 Zorg dat de Macintosh-computer op het netwerk is aangesloten.
Als u kabels gebruikt, sluit u een Ethernet-kabel tussen de printer en het netwerk aan.
Als u een draadloze verbinding gebruikt, moet u zorgen dat de draadloze verbinding correct op uw Macintosh-
computer en de printer is geconfigureerd.
3 Voor Mac OS X 10.6: Open Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en faxen.
Voor OS X 10.7 en OS X 10.8: Open Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en scannen.
Voor OS X 10.9 en OS X 10.10: Open Systeemvoorkeuren en klik op Printers en scanners.
4 Klik op het plusteken (+) en selecteer Voeg printer of scanner toe (Voeg andere printer of scanner toe voor OS X
10.7).
Voor Mac OS X 10.6 klikt u gewoon op het Plus-teken (+).
5 Klik op IP en selecteer Line Printer Daemon - LPD onder Protocol.
6 Voer het IP-adres voor de printer in het gedeelte Adres.
7 Selecteer de naam van uw printer voor Gebruiken (Druk af via voor Mac OS X 10.6 en OS X 10.7).
OPMERKING:
Als afdrukken met gebruik van IP-printing is geconfigureerd, wordt de wachtrijnaam leeg weergegeven. U
hoeft deze niet te specificeren.
8 Klik op Toevoegen.
Printerdrivers installeren op Macintosh-computers
63