Download Print deze pagina

Dell E525w Gebruikershandleiding pagina 112

Advertenties

Optionele gegevens
(voor adres-/telefoonboek
van server)
LDAP-verificatie
Toepassing:
Om de verificatiemethode van de LDAP-server aan te geven.
Waarden:
LDAP-verificatie (voor
adres-/telefoonboek van
server)
LDAP-gebruikerstoewijzing
Toepassing:
Voor het opgeven van de instellingen voor de LDAP-gebruikerstoewijzing.
Waarden:
Gewone naam
Achternaam
Voornaam
E-mailadres
Faxtelefoon
SSL/TLS
Toepassing:
De instellingen voor de gecodeerde SSL-communicatie met de printer opgeven en het certificaat dat voor de
communicatie tussen de printer en andere apparaten zoals een LDAP-server wordt gebruikt, instellen of verwijderen.
112
Dell™ Printer Configuration Web Tool
Basismap voor zoekopdracht Voer hier de hoofdzoekmap in.
Aanmeldgegevens voor
toegang tot LDAP-server
Inlognaam
Wachtwoord
Voer het wachtwoord
opnieuw in
Time-out bij zoeken
Volgorde voor doorzoeken
namen
Serveradresboek
Servertelefoonboek
Verificatiemethode
Toegevoegde tekenreeks
gebruiken
Tekenreeks toegevoegd aan
gebruikersnaam
Stelt het attribuuttype van de gewone naamreeks voor de LDAP-server in.
Stelt het attribuuttype van de achternaamreeks voor de LDAP-server in.
Stelt het attribuuttype van de voornaamreeks voor de LDAP-server in.
Stelt het attribuuttype van de e-mailadresreeks voor de LDAP-server in.
Stelt het attribuuttype van de faxnummerreeks voor de LDAP-server in.
Selecteer de gebruikte gegevens om toegang te krijgen tot de
LDAP-server.
Voer de inlognaam in.
Voer hier het inlogwachtwoord in met behulp van 1 tot 127
alfanumerieke tekens.
Bevestig het inlogwachtwoord door dit nogmaals in te voeren.
Selecteer Wachtlimiet voor LDAP-server en volg de door de LDAP-
server opgegeven wachttijd. Selecteer Wachten om de wachttijd
tussen 5 en 120 seconden te bepalen.
Stelt de volgorde van het zoeken in.
Vink het vakje aan om te kunnen zoeken naar de e-mailadressen op
de LDAP-server bij het versturen van e-mails vanaf de printer.
Vink het vakje aan om te kunnen zoeken naar de faxnummers op de
LDAP-server bij het versturen van faxen vanaf de printer.
Geeft de verificatiemethode weer.
Selecteer of de toegevoegde tekenreeks uit de lijst moet worden
gebruikt.
Voer de toegevoegde tekenreeks in.

Advertenties

loading