Uitgangen in-/uitschakelen
Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen met Uitg. Aan/Uit als volgt
uitgangen in- en uitschakelen:
1.
Selecteer Uitg. Aan/Uit.
Het display toont de eerste in een lijst van uitgangen die zijn
toegewezen voor uw gebruik. Bijvoorbeeld:
O/P PAN>01 W
PORTAALVERLICHTING
De bovenste regel toont het adres en het type uitgang. In het
bovenstaande voorbeeld is het adres PAN>01 en het type is W
(bekabeld). Het uitgangstype wordt weergegeven voor
controlepanelen die ingebouwde draadloze en bekabelde uitgangen
hebben. De onderste regel toont de naam van de uitgang (die kan
hetzelfde zijn als het adres) en of de uitgang actueel aan of uit is.
Druk op of op om de uitgang te selecteren.
2.
Druk op of om de uitgang aan of uit te schakelen. Bij draadloos
3.
aangestuurde uitgangen kan het enkele seconden duren voordat de
toestand is gewijzigd.
Druk meermaals op om af te sluiten.
4.
Status-opties gebruiken
Als u een hoofdgebruiker of een systeembeheerder bent, kunt u met Status
informatie over het systeem dat u gebruikt, vinden. Het menu Status bevat
de volgende opties:
Centrale
Dit toont info over:
• Het model controlepaneel (bijv. i-on40H+).
• Het versienummer van de software (firmware) en het
• De geïnstalleerde talen en hun versies.
• Of het controlepaneel staat in gepartitioneerde stand of in
Cloud
Dit geeft u informatie over de verbinding met
SecureConnect.
Uitbreidingen
(Niet beschikbaar voor i-on Compact.) Van elke uitbreiding
wordt het adres, het type en de versie van de
geïnstalleerde software (firmware) vermeld.
Gebruikersmenu-opties
versienummer van de bootloader van het controlepaneel.
deel inschakelen (indien van toepassing).
Pagina 64
Uit