Hoofdstuk 3: Alarmmeldingen beheren
Alarmtypen en -geluiden
Een alarm kan om verschillende redenen optreden. Bijvoorbeeld:
• Een zone wordt geactiveerd als het systeem is ingeschakeld
(inbraakalarm).
• Het deksel van het controlepaneel of andere randapparatuur is
geopend zonder dat de installateur is ingelogd (sabotage-alarm).
• Na het betreden van het gebouw heeft een gebruiker het systeem niet
snel genoeg uitgeschakeld.
• Een branddetector is geactiveerd.
• Een overvalalarmapparaat (PA), persoonlijke zorgzender of
persoonlijke medische zender is geactiveerd.
• De netspanning is uitgevallen.
• Er is een fout in een communicatielink van het controlepaneel.
Als een alarm optreedt, activeert het controlepaneel normaal de interne
sirenes en, afhankelijk van de ernst, externe sirenes/flitsers. Tabel 1 toont
de standaard reactie op elk type alarm.
Na een alarm moet u de sirenes uitschakelen, het alarm bevestigen en het
systeem resetten (zie "Alarmen uitzetten, bevestigen en resetten" op
pagina 26).
Tabel 1: Alarmgeluiden
Alarm
Inbreker
Luid vibrerende toon
van sirene en interne
zoemers.
Brand
Pulserende toon van
sirenes en interne
zoemers.
Geluid
Pagina 23
Oorzaak
Normaal alarm of inlooproutezone
geactiveerd als systeem is
ingeschakeld.
24-uur zone op welk moment ook
geactiveerd.
Brandzone op welk moment ook
geactiveerd.