Portret
≥ Bij gebruik van deze functie binnenshuis kan
het beeld gaan trillen. Stel de scènefunctie in
dat geval in op [UIT].
Handmatig scherpstellen
Als automatisch scherpstellen niet goed functioneert, gebruikt u handmatige scherpstelling.
≥ Zet de AUTO/MANUAL/FOCUS-schakelaar op MANUAL. (l 57)
1
(Als de MF-hulpfunctie wordt gebruikt)
Selecteer het menu. (l 23)
[GEAVANCEERD] # [MF-HULP] # [AAN]
≥ De standaardinstelling van deze functie is
[AAN].
2
Beweeg de schakelaar naar
beneden en stel deze in op
FOCUS.
Het pictogram voor handmatige scherpstelling
[MF] en het pictogram weergegeven in de
afbeelding verschijnen.
3
Beweeg de cursor naar links of
naar rechts om het onderwerp
scherp te stellen.
Het midden van het scherm wordt vergroot. Het
normale scherm keert ongeveer na 2 seconden
terug nadat u klaar bent met scherpstellen.
≥ Het midden van het scherm wordt niet vergroot
als [MF-HULP] is ingesteld op [UIT].
58
VQT1N81
Spotlight
≥ Als het op te nemen onderwerp erg helder is,
kan het onderwerp wit worden en de omtrek
extreem donker.
Helder licht
≥ Als het op te nemen onderwerp erg helder is,
kan het opgenomen beeld wit worden.
≥ Zet de AUTO/MANUAL/FOCUS-schakelaar op
FOCUS of AUTO om de automatische
scherpstelling te herstellen.
≥ De MF-hulpfunctie werkt niet indien het
zoombereik meer dan 10k is.
≥ Het deel van het scherm dat is vergroot, wordt
niet vergroot op de opname die werkelijk wordt
genomen.
≥ Het zebrapatroon verschijnt niet op het deel
van het scherm dat vergroot is wanneer
[ZEBRA] op [AAN] staat.
AUTO
MANUAL
FOCUS