Functie
Gevoeligheidsniveau
microfoon
VIDEO
AGC: Auto Gain Control
[AUTO]:
AGC wordt ingeschakeld en
het gevoeligheidsniveau van
de microfoon voor opnemen
wordt automatisch ingesteld.
[Instel.rAGC]:
Het gewenste
gevoeligheidsniveau van de
microfoon voor opnemen kan
worden ingesteld. AGC wordt
tevens ingeschakeld om de
mate van vervorming van het
geluid te beperken.
[Instel.]:
AGC wordt niet ingeschakeld
zodat een natuurlijke
opname kan worden
gemaakt.
Effect/instelmethode
Tijdens het opnemen kan het gevoeligheidsniveau van de
ingebouwde microfoons worden ingesteld.
1
Selecteer het menu. (l 23)
[VIDEO] # [Mic. Niveau] # [Instel.rAGC] of [Instel.]
≥ Zet [Mic. Niveau] op [AUTO] om het gevoeligheidsniveau van de
microfoon automatisch in te stellen.
2
Beweeg de cursor om het gevoeligheidsniveau
van de microfoon in te stellen.
A Midden
B Linksvoor
C Linksachter
D Rechtsvoor
E Rechtsachter
F Microfoongevoeligheidsniveau
≥ Een gain-waarde verschijnt voor elk van de 5 ingebouwde
microfoons. (Het gevoeligheidsniveau van iedere microfoon kan
niet afzonderlijk worden ingesteld.)
≥ Stel de gain-waarde zodanig in dat de laatste 2 balken van het
gevoeligheidsniveau van de microfoon niet rood zijn. (Anders
wordt het geluid vervormd.) Kies een lagere waarde voor de gain
of zet [Mic. Niveau] op [AUTO].
3
Druk op de cursor om uw keuze te bevestigen
en druk vervolgens op MENU om de instelling
op te slaan.
G Microfoongevoeligheidsmeter
≥ De microfoongevoeligheidsmeter wordt op het scherm afgebeeld.
MENU
51
VQT1N81