TILE MATRIX (Tegelmatrix)
Hiermee kunt u één beeld vergroten en weergeven op meerdere schermen (maximaal 100) via een distributieversterker.
OPMERKING: Een lage resolutie is niet geschikt voor multischermweergave. U kunt zonder een distributieversterker op
het kleinere aantal schermen werken.
Deze functie wordt beschikbaar bij selectie van [SCREEN SAVER] (Schermbeveiliging) of [IMAGE FLIP] (Beeld
spiegelen) behalve [NONE] (Geen).
[DYNAMIC] (Dynamisch) en [ZOOM] functioneren niet als [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) is geactiveerd.
Als [DYNAMIC] (Dynamisch) of [ZOOM] (Zoomen) wordt geselecteerd in [ASPECT] (Beeldverhouding) terwijl [TILE
MATRIX] (Tegelmatrix) wordt uitgevoerd, wordt de instelling toegepast na voltooiing van [TILE MATRIX] (Tegelmatrix).
Wanneer [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) is geactiveerd, zijn de volgende functies niet beschikbaar: [MULTI PICTURE
MODE] (Multibeeldmodus), [TEXIT TICKER] (Text ticker), STILL (Stilstaand beeld), POINT ZOOM (Specifiek zoomen).
Zie de uitleg bij de functie POINT ZOOM (Specifiek zoomen) voor nadere details
Indien de Media Player inhoud weergeeft terwijl de [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) actief is, dan kan de timing van het
weergeven van afbeeldingen op de monitor een gat vertonen.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer [SCREEN SAVER] (schermbeveiliging) is geactiveerd.
Als [HDMI] van [TERMINAL SETTINGS] (Terminal-instelling) is ingesteld op [MODE2] (MODUS 2), is [TILE MATRIX]
(Tegelmatrix) niet beschikbaar.
H MONITORS (H-monitors) Aantal monitors dat naast elkaar (horizontaal) is geplaatst.
V MONITORS (V-monitors) Aantal monitors dat boven elkaar (verticaal) is geplaatst.
POSITION (Positie)
Hiermee kiest u welk deel van de vergrote beeldweergave op de monitor wordt weergegeven.
TILE COMP
Hiermee schakelt u de functie [TILE COMP] (Tegelcompositie) in. Als [YES] (JA) is ingesteld voor [TILE COMP]
(Tegelcompositie)
(Tegelcompositie), kunt u een weergegeven beeldformaat en -positie aanpassen door de +-knop of de --knop op de
afstandsbediening in te drukken.
ENABLE (Inschakelen)
Hiermee schakelt u de instellingen voor [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) in.
TILE MATRIX MEM
Wanneer [INPUT] (Ingang) is geselecteerd, wordt de instelling [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) toegepast op elke
(Geheugen tegelmatrix)
signaalingang.
COMMON (Standaard)
Alle instellingen in [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) worden opgeslagen voor alle signaalingangen.
INPUT (Ingang)
Alle instellingen in [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) worden opgeslagen voor de geselecteerde signaal in.
ID CONTROL (ID-controle)
Hiermee stelt u het id-nummer van de monitor in tussen 1-100 en het groeps-id van A-J. [DETECTED MONITORS] laat
het totale aantal monitors zien die volgen in de keten die is verbonden met LAN-kabels.
OPMERKING: zet de hoofdschakelaar van de monitor niet uit of zet deze in stand-by terwijl [AUTO ID/IP SETTING]
(Automatische ID-/IP-instelling) of [AUTO ID/IP RESET] (ID/IP automatisch opnieuw instellen) wordt geactiveerd.
De Group ID (Groeps-id) wordt samengesteld uit meerdere selecties.
AUTO ID/IP SETTING
Indien [SET] (Instellingen) wordt geselecteerd, verschijnt het venster [AUTO ID/IP SETTING] (Automatische ID-/IP-
(Automatische ID-/IP-
instelling).
instelling)
Sluit geen netwerkapparaten aan op monitors die zijn aangesloten op het LAN-netwerk.
SETTING ITEM
Selecteer een item uit [MONITOR ID] (Monitor-ID), [IP ADDRESS] (IP-adres) en [ID and IP] (ID en IP).
(Instelbaar item)
MONITOR ID
Wanneer [YES] (Ja) is geselecteerd, worden de monitor-id's automatisch ingesteld voor alle monitors.
(Monitor-ID)
IP ADDRESS
Stel het eerste octet in voor het derde octet onder [BASE ADDRESS] (Basisadres).
(IP-adres)
Het vierde achttal wordt automatisch ingesteld vanaf [1] en oplopend naar aantal monitors dat is aangesloten via LAN.
Indien onder [SETTING ITEM] (Item instellen) [IP ADDRESS] (IP-adres) of [ID and IP] (ID en IP) is geselecteerd, wordt
het basisadres weergegeven.
ID en IP
Stel de [MONITOR-ID] en het [IP ADDRESS] (IP-adres) in.
BASE NUMBER
Stel het basisnummer in binnen 100 voor de mastermonitor.
(Basisnummer)
De andere monitors die volgen in de LAN-keten krijgen automatisch een afzonderlijke monitor-id. De monitor-id die elke
monitor krijgt, loopt op vanaf het basis van de mastermonitor. Het bereik voor de monitor-id loopt van 1-100. Kies een
beginnummer dat laag genoeg is om alle aangesloten monitors te kunnen opnemen.
BASE ADDRESS
Wanneer [YES] (Ja) is ingesteld, wordt het [IP ADDRESS] (IP-adres) van de monitor automatisch ingesteld voor alle
(Basisadres)
monitors.
ID/IP SETTING START
Wanneer [YES] (Ja) is ingesteld, worden alle instellingen in [AUTO ID/IP SETTING] (Automatische ID-/IP-instelling)
(ID/IP-instelling starten)
geactiveerd
DETECTED
Dit item wordt weergegeven nadat [SETTING ITEM] (Item instellen) is geselecteerd en [ID/IP ADDRESS START]
MONITORS
(ID/IP-adres starten) op [YES] (Ja) is gezet.
(Gedetecteerde
Als het herkende aantal monitors en het werkelijke aantal [MONITOR-ID]'s dat is toegewezen, van elkaar verschilt,
monitors)
selecteert u [RETRY] (Opnieuw) om de monitors opnieuw te tellen.
Als het weergegeven nummer juist, selecteer dan [CONTINUE] (Doorgaan).
AUTO ID/IP RESET
Wanneer [RESET] (Opnieuw instellen) wordt geselecteerd, verschijnt het venster [AUTO ID/IP RESET] (ID/IP
(ID/IP automatisch
automatisch opnieuw instellen).
opnieuw instellen)
RESET ITEM
Selecteer een instelling uit [MONITOR ID] (Monitor-ID), [IP ADDRESS] (IP-adres) en [ID and IP] (ID en IP).
(Item opnieuw
Wanneer het aantal monitors dat via LAN is aangesloten, is gewijzigd, selecteert u hetzelfde item dat werd geselecteerd
instellen)
bij [SETTING ITEM] (Instellingsitem) in [AUTO ID/IP SETTING] (Automatische ID-/IP-instelling) en voert u [AUTO ID/
IP RESET] (Automatisch ID/IP resetten) uit.
ID/IP RESET START
Wanneer u [YES] (Ja) selecteert, wordt de instelling van het onder [RESET ITEM] (Item opnieuw instellen) geselecteerde
(ID/IP opnieuw
item teruggezet naar de standaardinstellingen.
instellen starten)
Zodra de instelling is teruggezet naar de standaardinstelling verschijnt de melding "FINISH!!" (Afronden).
OPMERKING: Nadat [ID/IP RESET START] (Automatisch ID/IP resetten starten) is geactiveerd, worden de afzonderlijke
instellingen voor [MONITOR ID] (Monitor-id) en [IP ADDRESS] (IP-adres) gereset, hoewel de monitors zijn aangesloten
met LAN.
DETECTED MONITORS
Geeft het aantal herkende monitors weer.
(Gedetecteerde monitors)
COMMAND TRANSFER
Wanneer [ON] (Aan) is ingesteld, wordt een opdracht gezonden naar alle monitors die zijn aangesloten met LAN-kabels.
(Overdracht opdracht)
RESET (Opnieuw instellen)
Hiermee zet u alle instellingen in het menu [MULTI DISPLAY] (Meerdere beeldschermen) terug naar de fabrieksinstellingen.
Nederlands-39
(pagina
58).