DAYLIGHT SAVING
(Zomertijd)
DAYLIGHT SAVING
(Zomertijd)
BEGIN MONTH
(Beginmaand)
END MONTH (Eindmaand) Stel de einddatum van de zomertijd in.
TIME DIFFERENCE
(Tijdsverschil)
OFF TIMER
(Uitschakeltimer)
RESET (Opnieuw instellen)
MULTI INPUT (MEERVOUDIGE INVOER)
KEEP MULTI PICTURE
MODE (Multibeeldmodus
aanhouden)*
1
MULTI PICTURE MODE
(Multibeeldmodus)*
*
1,
3
MULTI PICTURE
(Multibeeld)
PICTURE NUMBER
(Beeldnummer)
ACTIVE MODE (Actief beeld)*
*
1,
2
ACTIVE (Actief)
ACTIVE FRAME (Actieve lijst) Het actieve beeld wordt binnen een rood kader weergegeven.
INPUT SELECT
(Invoer selecteren)*
*
*
1,
2,
3
PICTURE SIZE
(Beeldformaat)*
*
*
1,
2,
4
PICTURE POSITION
(Beeldpositie)*
*
*
1,
2,
4
ROTATE (Draaien)
PICTURE ASPECT
(Beeldverhouding)*
*
*
1,
2,
4
*1: Deze functie komt beschikbaar wanneer u [SUPER] (Super) in [INPUT CHANGE] (Invoer wijzigen), [MOTION] (Bewegend beeld) in [SCREEN SAVER] (Schermbeveiliging), [TILE MATRIX]
(Tegelmatrix) en [IMAGE FLIP] (Beeld spiegelen) behalve [NON]E (Geen) selecteert.
*2: Deze functie is niet beschikbaar wanneer [TEXT TICKER] (Text ticker) actief is en [MULTI PICTURE] (Multibeeld) staat uitgeschakeld.
*3: Als u [OPTION] (Optie) voor ingang voor meerdere beelden selecteert, is deze functie afhankelijk van welke optionele kaart u gebruikt.
*4: Deze functie is niet beschikbaar indien [PIP] staat ingesteld op [MULTI PICTURE MODE] (Multibeeldmodus) en [PICTURE1] (Beeld 1) vervolgens staat ingesteld op [ACTIVE PICTURE] (Actief beeld).
Hiermee wordt de zomer- of wintertijd ingesteld.
OPMERKING: stel eerst [TIME & DATE] (Datum en tijd) in als u de instelling [DAYLIGHT SAVING] (Zomertijd) wijzigt.
Als [ON] (Aan) is geselecteerd, stelt u de zomertijd opnieuw in.
Stel de begindatum van de zomertijd in.
Stel het tijdsverschil in.
Hiermee stelt u in dat de monitor na een bepaalde tijd wordt uitgeschakeld. U kunt een tijd kiezen uit een periode tussen
1 en 24 uur.
OPMERKING: [SCHEDULE] (Schema) is niet beschikbaar als [OFF TIMER] (Uitschakeltimer) op [ON] (Aan) is ingesteld.
Hiermee zet u voor de volgende instellingen in het menu [SCHEDULE] (Schema) de fabrieksinstellingen terug:
[DATE & TIME] (Datum en tijd) en [DAYLIGHT SAVING] (Zomertijd).
Hierdoor blijft de monitor na het uitschakelen in de [MULTI PICTURE] (Multibeeld)- en [TEXT TICKER] (Text ticker)-
modus. Wanneer de monitor weer is ingeschakeld, verschijnen [MULTI PICTURE] (Multibeeld) en [TEXT TICKER]
(Text ticker) zonder dat u het OSM hoeft te openen.
Het aantal beelden en de weergave-indeling selecteren.
Wanneer [OFF] (Uit) is geselecteerd, wordt er maar één beeld weergegeven.
Wanneer [ON] (Aan) is geselecteerd, worden er meerdere beelden weergegeven. Selecteert [PIP] of [PBP].
OPMERKING: Wanneer [ON] (Aan) is geselecteerd, worden [TEXT TICKER] (Tekstweergave), [TILE MATRIX]
(Tegelmatrix), [MOTION] (Beweging) in [SCREEN SAVER] (Schermbeveiliging), [IMAGE FLIP] (Beeld spiegelen),
behalve [NONE] (Geen), [SUPER] in [INPUT CHANGE] (Ingang wijzigen) vrijgegeven.
Hiermee worden de opties [2 PICTURES] (2 beelden), [3 PICTURES] (3 beelden), [4 PICTURES] (4 beelden) geselecteerd.
Na het selecteren van [PICTURE NUMBER] (Aantal beelden) selecteert u de weergave-indeling: [PIP], [PBP1], [PBP2] of
[PBP3]. Welke opties u kunt selecteren, is afhankelijk van de gekozen instelling bij [PICTURE NUMBER] (Aantal beelden).
PICTURE NUMBER (Beeldnummer): 2 PICTURES (2 beelden)
PIP (picture in picture, afbeelding in afbeelding)
A
B
PICTURE NUMBER (Beeldnummer): 3 PICTURES (3 beelden)
PIP (picture in picture, afbeelding in afbeelding)
A
B
C
PICTURE NUMBER (Beeldnummer): 4 PICTURES (4 beelden)
A
B
C
D
Wanneer [MULTI PICTURE] (Multibeeld) staat uitgeschakeld, staat [PICTURE 1] (Beeld 1) ingesteld op Active Picture (Actief
beeld). Wanneer [MULTI PICTURE] (Multibeeld) staat ingeschakeld, wordt Active Picture (Actief beeld) automatisch ingesteld.
OPMERKING: Deze functie hangt af van de instelling voor [MULTI PICTURE] (Multibeeld).
Hiermee wordt de ingang voor meerdere beelden geselecteerd. Druk op de knop + of – om een ingang te selecteren.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar wanneer [MULTI PICTURE] (Multibeeld) is ingesteld op [OFF] (Uit).
Wanneer u het ingangssignaal voor het actieve beeld wijzigt, drukt u na het selecteren van een ingang op de SET-knop (Instellen).
Hiermee wordt de grootte van het actieve beeld ingesteld.
Druk op de knop SET/POINT ZOOM (Instellen/Specifiek zoomen) om het beeldformaat aan te passen. Druk op + of CH+
om uit te breiden. Druk op - of CH- om te reduceren.
OPMERKING: deze functie is niet beschikbaar wanneer [MULTI PICTURE] (Meerdere beelden) is ingesteld op
[4 PICTURES] (4 beelden). Afhankelijk van de instelling bij [MULTI PICTURE MODE] (Modus Meerdere beelden) kan het
formaat van bepaalde beelden niet worden gewijzigd.
Hiermee wordt de locatie van het actieve beeld ingesteld.
Als u op de '+'-knop drukt, beweegt het actieve beeld naar rechts; drukt u op de '-'-knop, dan beweegt het naar links.
Als u op de ''-knop drukt, beweegt het actieve beeld naar boven; drukt u op de 'q'-knop, dan beweegt het naar beneden.
Wanneer [ON] (Aan) is geselecteerd, worden alle beelden gedraaid.
Wanneer [OFF] (Uit) is geselecteerd, worden de instellingen voor [ROTATE] (Draaien) opgegeven voor elk beeld.
OPMERKING: Wanneer [TEXT TICKER] (Tekstweergave), [IMAGE FLIP] (Beeld spiegelen) behalve [NONE] (Geen),
[STILL] (Stilstaand) is ingesteld op [ON] (Aan) of op [SCREEN SAVER] actief is, is deze functie niet beschikbaar.
Als [1:1] is geselecteerd in [ASPECT], kunnen tekens en lijnen wazig worden weergegeven, afhankelijk van de
signaalresolutie.
Wanneer [ROTATE] (Draaien) is ingesteld op [ON] (Aan), zijn POINT ZOOM (Specifiek zoomen) en [IMAGE FLIP] (Beeld
spiegelen) behalve [NONE] (Geen) niet beschikbaar.
De instellingen voor [ROTATE] (Draaien) van elk beeld worden vrijgegeven wanneer [MULTI PICTURE] (Meerdere
beelden) wordt ingesteld op [OFF] (Uit).
Als interlace wordt toegepast op het ingangssignaal, kan het beeld vervormd zijn.
Wanneer [HDMI] van de [TERMINAL SETTINGS] (Terminalinstellingen) is ingesteld op [MODE2] (MODUS2), of
[3 PICTURES] (3 beelden) of [4 PICTURES] (4 beelden) is geselecteerd bij [PICTURE NUMBER] (Beeldnummer) in
[MULTI PICTURE MODE] (Modus Meerdere beelden), is [ROTATE] (Draaien) niet beschikbaar.
Als [ROTATE] (draaien) van [MULTI PICTURE CONTROL] (besturing van meerdere beelden) is geselecteerd in het
invoersignaal met hoge beeldverversingsfrequentie, wordt het beeld mogelijk niet vloeiend weergegeven. Om dit te
verbeteren, stelt u het invoersignaal in met een lage beeldverversingsfrequentie.
Hiermee wordt de beeldverhouding van het kader van het actieve beeld geselecteerd.
Zie
pagina 20
als u de beeldverhouding van het schermbeeld wilt wijzigen.
PBP1
A
B
PBP1
A
B
C
A: BEELD 1 B: BEELD 2
C: BEELD 3 D: BEELD 4
Nederlands-36
PBP2
PBP3
A
B
A
B
C
C