ASPECT (Beeldverhouding)
Hiermee stelt u de verhoudingen van het schermbeeld in.
OPMERKING: Wanneer [ASPECT] (Beeldverhouding) de waarde [DYNAMIC] (Dynamisch) heeft, wordt de waarde
[FULL] (Volledig) ingesteld voordat [IMAGE FLIP] (Beeld spiegelen) wordt uitgevoerd.
Wanneer [ASPECT] (Beeldverhouding) de waarde [DYNAMIC] (Dynamisch) of [ZOOM] (Zoomen) heeft, wordt
de waarde [FULL] (Volledig) ingesteld en vervolgens wordt [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) uitgevoerd. Na [TILE
MATRIX] (Tegelmatrix) wordt [ASPECT] (Beeldverhouding) weer op de eerdere waarde ingesteld of de [ASPECT]
(Beeldverhouding) wordt tijdens [TILE MATRIX] (Tegelmatrix) ingesteld.
Als [SCREEN SAVER] (Schermbeveiliging) is ingesteld, wordt de instelling [ASPECT] (Beeldverhouding) automatisch
gewijzigd in [FULL] (Volledig), ongeacht de instelling die u hebt opgegeven. Als [SCREEN SAVER] (Schermbeveiliging)
eenmaal is uitgeschakeld, gaat de instelling [ASPECT] (Beeldverhouding) terug naar wat u oorspronkelijk had ingesteld.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer [MOTION] (Beweging) in [SCREEN SAVER] (Schermbeveiliging) actief is.
Als [ASPECT] (Beeldverhouding) is ingesteld op [DYNAMIC] (Dynamisch) of [ZOOM] (Zoomen), terwijl [TILE MATRIX]
(Tegelmatrix) op actief is ingesteld, wordt [DYNAMIC] (Dynamisch) of [ZOOM] (Zoomen) actief na het beschikbaar
komen van [TILE MATRIX] (Telematrix).
De functie POINT ZOOM (Puntzoom) is beperkt. Raadpleeg POINT ZOOM (Specifiek zoomen) (zie
Zoomen is ook niet beschikbaar voor een beeld met een ingangsresolutie van 3840 x 2160 (60 Hz) en
4096 x 2160 (60 Hz).
NORMAL (Normaal)
Geeft de hoogte-breedteverhouding terwijl deze vanaf de bron wordt verzonden.
FULL (Volledig)
Weergave in volledig scherm.
WIDE (Breed)
Vergroot 16:9 tekstvaksignaal totdat deze in volledig scherm wordt weergegeven.
DYNAMIC (Dynamisch)
Vergroot beelden van 4:3 op non-lineaire wijze totdat deze in volledig scherm worden weergegeven. Beelden buiten het
weergavegebied vallen deels weg door de vergroting van het beeld.
1:1
Geeft het beeld weer als 1 x 1 pixel. (Als de ingangsresolutie hoger is dan de aanbevolen resolutie, wordt de resolutie
van het beeld verlaagd om toch op het scherm te passen.)
ZOOM (Zoomen)
Vergroot/verkleint het beeld.
OPMERKING: De delen van het vergrote beeld die buiten het actieve schermgebied vallen, worden niet weergegeven.
Het verkleinde beeld is mogelijk van mindere kwaliteit.
ZOOM (Zoomen)
De verhoudingen tijdens het in- of uitzoomen blijven gelijk.
HZOOM (H-zoomen)
Waarde van horizontaal zoomen.
VZOOM (V-zoomen)
Waarde van verticaal zoomen.
H POS
Horizontale positie.
V POS
Verticale positie.
ADVANCED (Geavanceerd)
OVER SCAN
Voor sommige videoformaten is een scanconversie nodig om het beeld zo goed mogelijk weer te geven.
(Overscannen)
Alleen ingangen HDMI1, HDMI2, HDMI3,
MP, OPTION*
1
ON (Aan)
Het beeldformaat is groter dan wat kan worden weergegeven. Sommige afbeeldingen hebben bijgesneden randen.
Ongeveer 95% van het beeld wordt weergegeven op het scherm.
OFF (Uit)
Het beeldformaat blijft binnen de grenzen van het weergavegebied. Het volledige beeld wordt weergegeven op het scherm.
Door deze instelling kan het beeld aan de rand vervormd raken.
OPMERKING: Wanneer u een computer gebruikt met HDMI-uitgang, stelt u deze optie in op [OFF] (Uit).
AUTO (Automatisch)
Het beeldformaat wordt automatisch ingesteld.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar wanneer ingangssignaal MP is.
DEINTERLACE
Hiermee selecteert u de conversiefunctie IP (Interlace to Progressive).
(Deinterlacing)
OPMERKING: [IMAGE FLIP] (Beeld spiegelen) is niet beschikbaar. Wanneer [SUPER] (Super) is geselecteerd in
[INPUT CHANGE] (Ingangwijziging), kan deze functie niet worden gewijzigd.
ON (Aan)
Hiermee converteert u het interlaced signaal naar progressief. Dat is de standaardinstelling.
OFF (Uit)
Hiermee schakelt u IP-conversie uit. Deze instelling is het geschiktst voor bewegende beelden, maar vergroot het risico
op inbranding van het beeld.
TELECINE
Hiermee wordt automatisch de beeldsnelheid van de bron voor een optimale beeldkwaliteit gevonden.
Alleen ingangen HDMI1, HDMI2,
OPMERKING: Stel [DEINTERLACE] (Interlace stoppen) in op [ON] (Aan) als [TELECINE] is ingesteld op [AUTO]
HDMI3, MP
(Automatisch).
ADAPTIVE CONTRAST
Hiermee stelt u het aanpassingsniveau in op dynamisch contrast.
(Adaptief contrast)*
2
Indien [HIGH] (Hoog) staat ingesteld, wordt het beeld helder afgebeeld, maar wordt de helderheid instabiel vanwege het
Alleen ingangen HDMI1, HDMI2,
grote gat in de contrastvariatie.
HDMI3, MP
*1: Deze functie is afhankelijk van de optionele kaart die u gebruikt.
*2: Als [SPECTRAVIEW ENGINE] staat ingeschakeld, is deze functie grijs weergegeven.
Nederlands-33
pagina
58).