►
Afstandsinstelring van het objectief draaien
• Alle scherp gestelde details worden gemarkeerd door rode
kaders. Dit vindt plaats volgens het principe: maximaal con-
trast = scherp.
Alternatief of gelijktijdig (zie vorige pagina) wisselt het moni-
torbeeld naar een driemaal vergrote uitsnede. Bovendien
verschijnt een indicatie, die zowel het momentane (wit gemar-
keerde) als het alternatief beschikbare vergrotingsniveau
weergeeft.
Door de niet geaccentueerde vergrotingsfactor aan te raken,
kan de vergroting met een factor zes worden vergroot, respec-
tievelijk kan tussen beiden worden omgeschakeld.
Het eerst verschijnende vergrotingsniveau is altijd het laatst
gebruikte niveau.
Circa 5 s na de laatste afstandsinstelling schakelt de camera
automatisch terug naar het oorspronkelijke monitorbeeld. Dit
kan altijd ook worden gerealiseerd door de ontspanner in te
drukken tot het eerste drukpunt.
►
Gewenste motiefdelen scherpstellen
1
x3
F
2.8
1/8000
ISO
12500
EV
A
de vergroting
x3
2
Afstandsschaal: de balk duidt de
1
x6
momentele instelling aan (ver-
schijnt samen met de statusindica-
2
INFO
0,3
1
2
∞
m
1
3
12MP
6
∞
8234
ft
-3
2
1
0
1
2
3+
ties, zie "De INFO-indicatie").
Afb. 50 b
-/
-veld voor aanpassing van
x6
Aanwijzingen:
• De markering van scherp afgebeelde motiefdelen werkt op
motiefcontrast; dat wil zeggen: op licht/donker-verschillen.
• Bij gebruik van de Leica M- respectievelijk R-adapter L wijzigt de
toewijzing van het linker instelwiel in
• Ook als u de sluiter half ingedrukt houdt, is het in de autofo-
cus-modus altijd mogelijk de automatisch ingestelde afstand met
de afstandsinstelring handmatig aan te passen.
,
of
!
FOCUS AID 3x
6x
Uit
NL
157