Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Flitsfotografie Geschikte Flitsapparaten; Flitser Plaatsen - Leica TL2 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

NL
FLITSFOTOGRAFIE
GESCHIKTE FLITSAPPARATEN
De volgende flitsapparaten laten de TTL-flitsmeting, maar ook,
afhankelijk van de uitrusting, een verschillend aantal van de in deze
handleiding beschreven functies toe.
• Leica System-flitsapparaten zoals de modellen SF 40, SF 64, en
SF 58.
• Andere Leica-systeemflitsapparaten, behalve de Leica SF 20
U kunt ook andere, makkelijk verkrijgbare opzet-flitsapparaten met
gestandaardiseerde flitsvoet en positief middencontact
tact) respectievelijk door middel van adapter en synchroonkabel
verbonden studio-flitsinstallaties worden geplaatst en via het
middencontact worden geactiveerd.
Wij adviseren het gebruik van thyristor-geregelde elektronenflitsap-
paraten.

FLITSER PLAATSEN

Camera en flitser uitschakelen
Trek het kapje dat de accessoireschoen en de aansluiting
beschermt als ze niet worden gebruikt, naar achteren
Voet van het flitsapparaat geheel in de accessoireschoen schui-
ven en, indien aanwezig, met de klemmoer tegen ongewild eruit
vallen beveiligen. Dit is belangrijk omdat veranderingen in de
positie in de accessoireschoen de contacten kunnen onderbre-
ken en dus storingen kunnen veroorzaken.
Wanneer andere, niet speciaal op de camera afgestemde flitsapparaten worden gebruikt die
1
de witbalans van de camera niet automatisch omschakelen, moet de instelling
worden gebruikt (zie pagina 145).
168
Het flitsapparaat moet voor de automatische regeling door de
camera op de modus
boven- of ondergemiddeld lichte motieven eventueel niet optimaal
belicht. Bij instelling op
van een bijbehorende gedeelde flitsstand op de door de camera
bepaalde diafragma- en afstandswaarden worden afgestemd.
• De weergave voor de ingestelde flitsmodus (zie volgende pagi-
na´s) wordt wit weergegeven. Als de flitser nog niet volledig
geladen is en om die reden nog niet paraat is, zal hij kort rood
knipperen.
(X-con-
1
De camera bepaalt het benodigde flitsvermogen door het afgeven
van een of meer meetflitsen in fracties van seconden voor de
eigenlijke opname. Onmiddellijk daarna, tijdens de belichting,
wordt de hoofdflits geactiveerd. Alle factoren die de belichting
beïnvloeden (bijvoorbeeld opnamefilters en wijziging van de
diafragma-instelling) worden automatisch gerespecteerd.
Aanwijzingen:
• Het flitsapparaat moet klaar voor gebruik zijn, anders kan dit fou-
tieve belichtingen en foutieve meldingen van de camera tot
gevolg hebben.
• Seriebeeldopnamen en automatische belichtingsreeksen met
flits zijn niet mogelijk. In dat geval verschijnt er geen flitsindica-
tie en de flitser flitst niet, ook al is de flitser omhoog geklapt.
• Het gelijktijdig gebruik van een flitsapparaat en de elektronische
zoeker Leica Visoflex is niet mogelijk.
Flash
zijn ingesteld. Bij instelling op
TTL
moet de flitsbelichting door instelling
M
worden
A

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave