NL
OPNAMEMODUS
Serieopnamen
Met de Leica TL2 zijn zowel individuele als serieopnamen mogelijk.
►
In het hoofdmenu
►
In
de gewenste instelling selecteren
Aanwijzingen:
• Serieopnamen met een frequentie van 7 b/s zijn mogelijk,
zolang de sluitertijd
• Serieopnamen met flits zijn niet mogelijk. Als de flitsfunctie toch
is geactiveerd, wordt er slechts één opname gemaakt.
• Als serieopnamen zijn ingesteld en u de zelfontspanner gebruikt,
wordt er slechts één opname gemaakt.
• Na een reeks van maximaal 29 opnamen wordt de opnamefre-
quentie iets langzamer. Dit ligt aan de tijd die vereist is voor de
overdracht van gegevens uit het tijdelijke geheugen van de kaart,
ofwel het interne geheugen.
• Hoeveel foto's er ook in een serie zijn genomen, u krijgt altijd de
laatste opname het eerst te zien.
150
selecteren
⁄
s en korter is.
1
60
Afstandsinstelling
Met de Leica TL2 kan de afstandsinstelling zowel automatisch als
ook handmatig gebeuren. Voor de automatische instelling zijn er
twee Autofocus-modi:
(enkelvoudige autofocus)/
AFs
autofocus). Bij beiden kunt u steeds kiezen tussen varianten die
het gehele afstand-instelbereik omvatten, of slechts het nabijbereik
(om de instelprocedure te versnellen).
Autofocus (AF / Automatische afstandsinstelling)
►
In het hoofdmenu
selecteren
►
In
de gewenste instelling selecteren
Als aan het linker instelwiel de functie
u daarmee de gewenste optie -
AFs
selecteren.
• De geselecteerde functie wordt weergegeven op het LCD-
scherm.
De
-modus moet gebruikt worden, als men objecten wenst op
AFs
te nemen die helemaal niet of slechts weinig bewegen. Men focust
door een lichte druk op de ontspanner (eerste drukpunt) op het
bereik dat scherp moet worden gesteld. Als het object zich tussen
het eerste drukpunt en de opname heeft bewogen, ligt de scherpte
waarschijnlijk niet meer in het gewenste bereik. De
daarentegen moet worden gebruikt, wanneer men bewegende
objecten wenst op te nemen. Hier wordt eveneens op een gewenst
bereik gefocust via een eerste drukpunt van de ontspanner. Terwijl
deze tot het eerste drukpunt wordt vastgehouden, stelt de camera
het vooraf gefocuste bereik tot aan de opname permanent scherp.
(continue
AFc
AF
wordt toegekend, kunt
/
AFc
of
MF
- rechtstreeks
-modus
AFc