452237.66.39 · 02/2018 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP SI 50 A R - WWP S 70 IDR
7 Montage
7.3
Aansluiting verwarmingskant
OPGELET
OPGELET
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten wordt.
Voordat de warmtepomp aan de kant van het verwarmingswater aangesloten wordt,
moet de verwarmingsinstallatie doorspoeld worden om mogelijk vuil, resten van isola-
tiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de condensor door resten en vervuiling ver-
stopt raakt, kan dit tot uitval van de warmtepomp leiden.
OPGELET
OPGELET
De maximale testdruk bedraagt verwarmings- en glycolwaterzijdig 6,0 bar (Ü).
De waarde mag niet overschreden worden.
Na installatie van de verwarmingskant dient de verwarmingsinstallatie te worden ge-
vuld, te worden ontlucht en onderdrukt te worden.
Bij het vullen van de installatie moet op het volgende worden gelet:
onbehandeld vul- en navulwater moet drinkwaterkwaliteit hebben
(kleurloos, helder, zonder afzettingen)
het vul- en navulwater moet zijn voorgefilterd (poriënwijdte max. 5 µm).
Kalksteenvorming in warmwaterverwarmingsinstallaties kan niet worden voorkomen,
maar is in installaties met vertrektemperaturen onder 60 °C verwaarloosbaar gering. Bij
hogetemperatuurwarmtepompen en vooral bij bivalente installaties met groot vermo-
gen (combinatie warmtepomp + ketel) kunnen ook vetrektemperaturen van 60 °C en
meer bereikt worden. Daarom moet het vul- en navulwater volgens VDI 2035 blad 1
aan de volgende richtwaarden voldoen. De waarden van de totale hardheid kunnen in
de tabel teruggevonden worden.
Som
Totaal ver-
Aardalkaliën in
warmingsver-
mol/m³ resp.
mogen in kW
mmol
≤ 2,0
< 50
≤ 2,0
50 - 200
≤ 1,5
200 - 600
> 600
< 0,02
1. Deze waarde ligt buiten de toegestane waarde voor warmtewisselaars in
warmtepompen.
Afb. 7.8:
Richtwaarden voor vul- en navulwater volgens VDI 2035
Bij installaties met een bovengemiddeld groot specifiek installatievolume van 50 l/kW
raadt de norm VDI 2035 het gebruik van gedemineraliseerd water en een pH-stabilisa-
tor aan op het corrosiegevaar in de warmtepomp en de verwarmingsinstallatie te mini-
maliseren.
OPGELET
OPGELET
Bij gedemineraliseerd water moet erop gelet worden dat de minimaal toegestane pH-
waarde van 7,5 (minimaal toegestane waarde voor koper) niet onderschreden wordt.
Een onderschrijding kan tot vernietiging van de warmtepomp leiden.
Specifiek installatievolume
(VDI 2035) in l/kW
≥ 20 < 50
< 20
Totale hardheid in °dH
≤ 16,8
≤ 11,2
≤ 11,2
≤ 8,4
< 0,11
≤ 8,4
1
< 0,11
1
< 0,11
16
≥ 50
1