Extra printer instellen
3
Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen (1) aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen
(2) in de systeemkaart.
4
Druk de kaart stevig op zijn plaats.
Let op—Kans op beschadiging: Let erop dat de aansluitpunten niet beschadigd raken.
Opmerking: De connector van de kaart moet over de gehele lengte in aanraking zijn met de systeemkaart.
5
Plaats de systeemkaartklep terug.
Opmerking: Nadat de printersoftware en eventuele opties zijn geïnstalleerd, is het wellicht nodig om de opties
handmatig toe te voegen in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie
"Beschikbare opties bijwerken in het printerstuurprogramma" op pagina 35 voor meer informatie.
1
2
21