Rendamax
Aansluitklemmen
Klem:
L1-L2-L3
N-PE
8 – 9
10 – 11
12 – 13
14 – 15
16 – 17
18 – 19
20 – 21
30 – 31
32 – 33
35 – 36
37 – 38
39 – 40
41 – 42
43 – 44
Omschrijving:
Voedingsspanning t.b.v. ketel die met resp. 10A of 16A dient te worden
afgezekerd. Indien er installatieautomaten worden gebruikt dienen deze aan een
C uitschakelkarakteristiek te voldoen.
Aansturing t.b.v. boilerpomp (230 Vac, 1 A), waarvan klem 8 de fase (L) geleider
is en klem 9 de nul (N) geleider.
Vrijgave regeling. Door beide klemmen met elkaar te verbinden wordt de ke-
tel van de modus stand-by in de modus bedrijf gezet, en kan bij warmtevraag
starten. Deze klemmen kunnen als thermostaatfunctie t.b.v. de ketel worden
gebruikt. Indien beide klemmen worden verbroken gaat de ketel in de modus
stand-by, met behoud van tapwaterbereiding.
Aan deze klemmen kan een bedrijfsmelding worden afgenomen (230 Vac, 1 A,
NO). Deze melding valt af indien meer dan 2 dezelfde storingen binnen 6 min.
optreden (in het display verschijnt een storingscode met daarboven een "3")
dan wel indien een storing langer dan 6 min. aanblijft. Voor Nederland is de OK-
/alarmmelding reeds verder voorbedraad volgens meegeleverd schema 730.
Externe aansturing (230 Vac, 1 A) waarvan klem 15 fase voerend is en 14 de nul-
geleider. T.b.v. het aansturen van b.v. hydraulische kleppen, het starten van de
stookruimteventilatie of het openen van een hoofdgasklep. Deze functie is actief
zolang de ketel in bedrijf is.
Indien de klemmen 34 en 35 met elkaar verbonden zijn, kunnen deze klemmen
(230 V, 1 A) gebruikt worden om een tapwaterthermostaat op aan te sluiten.
Hiermee kan de ketel in tapwaterbereiding worden gezet.
Blokkerende ingang (230 Vac, 1 A). Indien de verbinding tussen beide klemmen
wordt onderbroken zal de ketel in een blokkerende storing gaan en uit bedrijf
blijven totdat deze verbinding weer hersteld is.
Let op! Indien deze situatie langer dan 6 min. aanhoudt dan wel vaker als 2 maal
binnen 6 min. is opgetreden zal de ketel in een vergrendelende storing gaan en
uit bedrijf blijven totdat deze verbinding weer hersteld is en d.m.v. de ontgren-
delknop gereset is.
Vergrendelende ingang (230 Vac, 1 A). Indien de verbinding tussen beide klem-
men onderbroken wordt zal de ketel meteen in een vergrendelende storing gaan
en uit bedrijf blijven totdat deze verbinding weer hersteld is en d.m.v. de ontgren-
delknop gereset is.
Op deze klemmen kan een buitentemperatuurvoeler (1kΩ01 PTC) worden aange-
sloten die automatisch bij het inschakelen van de voedingsspanning op de ketel
wordt herkend. De waarde van deze sensor doet dienst bij vorstbeveiliging en
weersafhankelijk regelen van de aanvoertemperatuur van de ketel.
Op deze klemmen kan een verdelertemperatuurvoeler (1kΩ01 PTC) worden
aangesloten die automatisch bij het inschakelen van de voedingsspanning op de
ketel wordt herkend. De waarde van deze sensor wordt toegepast voor het rege-
len van een toerengeregelde ketelvoedingspomp.
Op deze klemmen kan een tapwatertemperatuurvoeler (1kΩ01 PTC) worden
aangesloten die automatisch bij het inschakelen van de voedingsspanning op de
ketel wordt herkend. De waarde van deze sensor wordt gebruikt voor het regelen
van de tapwatertemperatuur. Let op! De klemmen 34 en 35 mogen dan niet zijn
doorverbonden.
Externe gewenste aanvoertemperatuur. Aan deze klemmen kan een 2 – 10 Vdc
(10 - 90 °C) analoog signaal worden aangeboden. Indien de spanning lager is dan
2 Vdc wordt overgeschakeld op interne gewenste aanvoertemperatuur (in te stel-
len bij P1).
Belastingsmelding. Hierbij is het mogelijk de ketelbelasting uit te lezen.
0 – 100% = 0 – 10 Vdc. de maximale belasting bedraagt 5mA.
Aansluitklemmen t.b.v. het 2-draads bussignaal (scom-bus). Let op de polariteit,
klem 41 is de plus en 42 is de massa.
Aan deze klemmen kan een 0 – 10 Vdc analoog signaal worden afgenomen dat
recht evenredig varieert met de actuele belasting van de ketel en dat t.b.v. het
Doc1004/2789nl
29