Rendamax
De aan te sluiten kabels (voeding, besturing) worden aan de achterzijde van de ketel binnen-
gevoerd en via de kabelgoot aan de rechterbinnenkant naar de voor in de ketel geplaatste aan-
sluitkast gebracht. De aansluitkast is voorzien van kabelwartels en aansluitklemmen.
De ketelpomp is uitgevoerd met een thermische beveiliging en een pomprelais.
Fig. 16
Met de aan/uit-schakelaar op het bedieningspaneel kan de ketel in of uit bedrijf geschakeld wor-
den.
Let op! Het ketelvoedingspomprelais kan hiermee niet spanningsloos gemaakt worden.
De installateur dient binnen een stookruimte een all-polige hoofdwerkschakelaar met een contact-
opening van minimaal 3 mm in het voedingscircuit naar de ketel op te nemen. Hiermee kan de
gehele ketel (incl. ketelvoedingspomprelais) t.b.v. onderhoud of bij calamiteiten spanningsloos
gemaakt worden.
Overeenkomstig de geldende normen en voorschriften dient buiten een stookruimte een zoge-
x
naamde brandschakelaar te worden gemonteerd. In geval van calamiteit kan hiermee de voeding
naar de ketel worden onderbroken.
Aardlekschakelaars in combinatie met frequentie-omvormers kunnen problemen geven. In enkele
landen is dit zelfs verbo den. Hiervoor zijn twee redenen te noemen:
a. Alle gelijkrichterbelastingen (dus niet alleen frequentieomvor mers) kunnen in de nettoevoer
een gelijkstroom veroorzaken die de gevoeligheid van de veiligheidsschakelaar verminderd
b. Door asymmetrische belastingen van radio-ontstoringsfi lters kan de aardlekschakelaar voortij-
dig in werking komen, waardoor een ongewenst uitvallen van de ketel op zou kun nen treden.
Om storingen ten gevolge van elektromagnetische velden te voorkomen, dient gebruik te worden
y
gemaakt van afge schermde kabel voor de busverbinding en alle sensor- en regelsignalen tussen
de ketel en externe aansluiteenhe den. De afscherming dient aan beide zijden volgens EMC-richt-
lijnen te worden aangesloten en afgemonteerd.
26
Aansluitkast
Doc1004/2789nl