Rendamax
9 STORINGEN
Storing
9.1
Ketel wil niet starten
9.2 Ketel valt bij start in storing
9.3
Geen ontsteking
9.4 Geen waakvlam
9.5
Storing direct na start
22
Mogelijke reden
Geen spanning.
Geen warmtevraag.
Geen gasdruk.
Lucht in de gasleidingen.
Geen waterstroming door de ketel.
Onvoldoende waterstroming door
de ketel.
Pomp draait in de verkeerde
richting.
Elektrisch potentiaal is verwisseld.
Er is een potentiaal verschil tussen
aarde en fase-neutraal.
Branderautomaat is beschadigd.
Geen ontsteking.
Geen waakvlam.
Primaire aansluiting ontsteking-
strafo fase neutraal kan verwisseld
worden.
Hoogspanningskabel is los bij de
ontstekingstrafo.
Slecht contact in de bougiedop.
Aluminium bevestigingsdraad is
los of maakt kortsluiting.
Doorvoer- en/of ontstekingselek-
trodes zijn beschadigd.
Geen spanning op het secundaire
gedeelte van de ontstekingstrafo
gedurende het starten.
Geen gas.
Gasleidingen zijn niet voldoende
ontlucht.
Onvoldoende waakvlamgasdruk.
Waakvlamgasklepje opent niet.
Spanning over het waakvlamgas-
klepje is aanwezig; gasklepje
opent niet.
Geen spanning gedurende het
starten.
Geen spanning v.d. branderauto-
maat voor het waakvlamgasklepje.
Onvoldoende waakvlamgasdruk.
Waakvlam blaast af.
Slecht contact in de bougiedop.
Aluminium bevestigingsdraad is
los.
Doorvoer- en/of ionisatie-elektro-
des zijn beschadigd.
Elektrodes zijn vervuild.
Ionisatiestroom onvoldoende.
Doc1010/18nl
Oplossing
Schakel spanning van ketel in.
Zet de regelaar op warmtevraag.
Draai de gaskraan open.
Ontlucht de gasleidingen.
Schakel de pomp in.
Inspecteer of de waterafsluiters open
zijn.
Inspecteer op vervuilde waterfi lter.
Verwissel de elektrische aansluiting op
de pomp.
Verwissel de bedrading op de ketel.
Installeer een scheidingstrafo.
Vervang de branderautomaat.
Zie 9.3.
Zie 9.4.
Verwissel de aansluitingen van de ontste-
kingstrafo.
Maak kabel vast.
Maak het contact schoon.
Strak spannen en stevig vastzetten.
Inspecteren en vervangen.
Vervang de branderautomaat.
Draai de gaskraan open.
Ontluchten.
Waakvlamgasdruk juist instellen.
Meet de spanning over de aansluitingen
van het gasklepje.
Vervang het waakvlamgasklepje.
Inspecteer of er spanning is op de voet
van de branderautomaat.
Inspecteer de zekering van de branderau-
tomaat en vervang deze òf vervang de
branderautomaat.
Stel de waakvlamgasdruk in.
Stel de waakvlam op de juiste druk in.
Reinig het contact.
Strak spannen en stevig vastzetten.
Vervang de elektrodes.
Inspecteer of er voldoende waakvlam-
gasdruk is.
Vervang de branderautomaat.