Inhoudsopgave
Advertenties
Rendamax
6.3
Instellen van de nominale belasting
De nominale belasting wordt ingesteld volgens de brander-drukmethode:
1 Schroefje van drukmeetnippel op branderbuis enkele slagen losdraaien.
2 Manometer aansluiten.
3 Ketel in bedrijf nemen op nominale belasting (gasregelklep is in geheel geopende stand).
4 Afdekschroef van gasdrukregelaar verwijderen.
5 Branderdruk inregelen.
6.4
Instellen van de aansteekbranderdruk
1. Sluit op de drukmeetnippel van de aansteekbrander een manometer aan.
2. Regel de aansteekbranderdruk in m.b.v. de aansteekgasdrukregelaar.
Bij de"Rendamax" serie R18 ketels is men uitgegaan van een beveiligde verbruiksdruk van
25 mbar (voordruk). Het instellen van de branderdruk dient dan ook te geschieden bij een druk
van 25 mbar. vóór de ketel. Bij afwijkende lagere gasdruk is het niet uitgesloten dat de ketel zijn
100% capaciteit niet haalt. Standaard worden "Rendamax"-ketels compleet samengebouwd,
bedraad en op de fabrieksproefstand afgesteld en beproefd afgeleverd. De branderdruk dient
te worden afgelezen op een manometer, welke op de drukmeetnippel van de branderbuis kan
worden aangesloten. De branderdruk moet afgesteld worden als de ketel na een tijd van ca. 20
minuten op vollast in bedrijf is (evenwichtstoestand).
6.6
Inbedrijfstelling
6.6.1
Waterzijdig
- Vul de installatie tot de ontwerpdruk .
- Ontlucht de installatie.
- Schakel alle pompen in en controleer de draairichting.
- Draai afsluiters secundaire groepen dicht.
6.6.2
Gaszijdig
- Open de gaskranen in de gasleiding.
- Ontlucht de gasleiding -zeker wanneer de gaskraan bij de gasmeter dicht was en denk aan
goede ventilatie tijdens het ontluchten.
- Sluit meetapparatuur aan ter controle van: voordruk, branderdruk, aansteekgasdruk en ionisa-
tiestroom (zie fi g. 16).
6.6.3
Elektrisch
- Sluit de ketel elektrisch aan (fase en nul niet verwisselen).
- Schakel de spanning in met de hoofdschakelaar op de ketel.
- Stel de temperatuurregeling op de gewenste aanvoer- temperatuur.
- Bij warmtevraag, komt de ketel nu in bedrijf.
6.6.4
Storing
Bij storing wordt de ketel door het stoorrelais vergrendelend uitgeschakeld.
Ontgrendel
a) de branderautomaat m.b.v. de ontgrendeldrukknop en
b) de ontgrendelknop op de kabelbalk.
Herhaal dit eventueel enkele malen, met tussenpozen van ca. 1 minuut. Wil de ketel nog niet star-
ten, dan zie hoofdstuk 9 "Storingen".
6.6.5
Ionisatiemeting
Ter controle van de instelling van de aansteekgasdruk en de stand van de ionisatiepen moet de
ionisatiestroom ge- meten worden (zie fi g. 16). Schakel een micro-ampèremeter (meetbereik 0-50
Doc1010/18nl
15
Advertenties
Inhoudsopgave
