Opnemen
1
Opnemen
(Geavanceerd)
Selecteer de bedieningspictogrammen om verschillende effecten toe te voegen aan de opgenomen beelden.
¬ Verander de functie naar
1
Raak
aan om de
F
bedieningspictogrammen af te
beelden op het scherm.
F
≥ Raak 1 aan om de pagina te
veranderen en raak
bedieningspictogrammen te laten verschijnen
of verdwijnen.
Bedieningspictogrammen
Tegenlichtcompen
satie
F
Tele-macro
F
* Het wordt niet afgebeeld wanneer de intelligente automatische functie is ingeschakeld.
≥ Als u de camera uitschakelt of de functie verandert naar
tegenlichtcompensatie en tele-macro geannuleerd.
≥ Als u de camera uitschakelt, wordt de fade-functie geannuleerd.
≥ Het is mogelijk in te stellen op het menu. (l 28)
≥ Nadat [Display] is ingesteld op [UIT] en gedurende 3 seconden geen bediening is uitgevoerd, gaat
het bedieningspictogram uit. Raak het scherm aan om het pictogram weer af te beelden. Als AF-
volgen wordt gebruikt, wordt het pictogram niet afgebeeld.
Opnamefuncties van
bedieningspictogrammen
.
aan om de
F
F
Intelligent contrast
*
control
F
Nachtkleurenstand
F
2
(bijv. Tegenlichtcompensatie)
Selecteer een bedieningspictogram.
F
≥ Selecteer het bedieningspictogram nogmaals
om de functie te annuleren.
Fade
F
*
, worden de nachtkleurenstand,
*
Huidskleurstand
F
55
VQT2B23