De terugspeelzoom
gebruiken
1 Het zoomhendeltje op [
zetten om het beeld te vergroten.
•
:1k>2k>4k>8k>16k
• Wanneer u het zoomhendeltje op [
[W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt
de vergroting minder. Wanneer u het
zoomhendeltje naar [
de vergroting.
• Wanneer u de vergroting wijzigt, verschijnt
de aanduiding van de zoomstand A
gedurende ongeveer 1 seconde om de
stand van de vergrootte sectie te
controleren.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de stand
te wijzigen.
• Wanneer u de af te beelden positie
verplaatst, verschijnt de aanduiding van
de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
Gevorderd (Terugspelen)
] [T]
A
]
] [T] zet, verhoogt
- 85 -
∫ De terugspeelzoom annuleren
Naar [
] [W] zetten of op [MENU/SET]
drukken.
∫ Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [
] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen.
3 Druk op [MENU/SET].
• U kunt de opname-informatie enz. op het
scherm ook annuleren tijdens het afspelen
met [DISPLAY].
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe
slechter de kwaliteit ervan wordt.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote
beeld op te slaan.
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet
werkt als de opnamen met andere
apparatuur zijn gemaakt.
(P103)