Opnamen maken met
een scènefunctie die
past bij de
omstandigheden
(Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname
te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de
optimale belichting instellen en aanpassen
voor de gewenste opname.
• Lees
P53
tot
64
en "Over de informatie
voor details over elke scènefunctie.
1 Druk op 1 voor het [SCÈNE MODE]
menu.
2 Op 3/4/2/1 drukken om het
gewenste scènemenu te kiezen.
• Druk op 4 in A om het volgende
menuscherm te openen.
• U kunt ook naar de menuschermen
overschakelen in een menu-onderdeel
door het zoomhendeltje te verplaatsen.
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Het menuscherm schakelt over naar het
opnamescherm in de ingestelde
scènefunctie.
Gevorderd (Opname van opnamen)
"
A
- 52 -
• Druk op [MENU/SET] en doe de
handelingen van de stappen
om over te schakelen naar een andere
scènefunctie.
∫ Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een
scènefunctie kiest in stap
informatie over elke scènefunctie. (Als u
weer op [DISPLAY] drukt, komt het menu
weer op het scherm [SCÈNE MODE].)
• Lees
P45
voor informatie over de sluitertijd.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised
ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling
voor de scènefunctie wordt weer op de
oorspronkelijke instelling gezet als u de
scènefunctie wijzigt.
• Wanneer u een opname maakt met een
scènefunctie dat niet geschikt is voor dat
doeleinde, kan de tint van het beeld
verschillen van de werkelijke scène.
• Als u op 2 drukt, terwijl u [PORTRET] of
[HI-SPEED BURST] kiest in stap
verschijnt het [SCÈNE MODE] menu [
Als u dan het [OPNAME] menu [
[SET-UP] menu [ ] kiest, kunt u de
gewenste onderdelen instellen.
• De volgende items kunnen niet ingesteld
worden in de scènefunctie omdat het toestel
ze automatisch op de optimale instelling zet.
– [GEVOELIGHEID]
– [MEETFUNCTIE]
– [KLEUR EFFECT]
– [FOTO INST.]
1
2
3
,
en
2
, verschijnt
2
].
] of het