3.
Plaats de kaarten of het fotopapier met de afdrukzijde naar beneden en verticaal. Zorg ervoor dat de
stapel papier zo ver mogelijk naar binnen is ingevoerd zodat deze de achterste rand van de lade raakt.
OPMERKING: Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
4.
Schuif de papierbreedtegeleiders in de lade tot ze de rand van de stapel papier raken.
5.
Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de hoogtemarkering op de linker
papierbreedtegeleider.
NLWW
Plaats papier
23