4.
Verplaats indien nodig de wagen met printcartridges helemaal naar de linkerzijde van de printer en
verwijder het vastgelopen papier.
5.
Sluit de toegangsklep voor de cartridges.
6.
Druk op
Een papierstoring vanuit de achterkant van de printer verwijderen
1.
Druk de twee knoppen van de achterklep in en open de klep.
2.
Verwijder het vastgelopen papier.
3.
Druk beide knoppen op de papierbaankap in en verwijder de kap.
4.
Verwijder het vastgelopen papier.
5.
Voer de papierbaankap in.
118 Hoofdstuk 10 Een probleem oplossen
(de Aan/uit-knop) om de printer aan te zetten.
NLWW