A a n d e s l a g
Bladeren in de communicatorinterface
U kunt met vier verschillende pijltoetsen bladeren. Bladeren wil zeggen dat u omhoog, omlaag, naar links en naar rechts kunt
navigeren in de toepassingsgroepen op het Bureaublad, in een toepassing, in de tekst of in het Menu. De werking van de
bladertoets is vergelijkbaar met die van de pijltoetsen, maar u kunt de bladertoets ook indrukken om bestanden te openen of
de functie van een onderstreepte opdrachtknop uit te voeren.
Selecteren
Als u tekst links van de cursor wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt en drukt u op de pijltoets-links totdat de tekst is
geselecteerd. Als u tekst rechts van de cursor wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt en drukt u op de pijltoets-rechts totdat de
tekst is geselecteerd.
Als u verschillende items wilt selecteren, bijvoorbeeld berichten, bestanden of contacten, drukt u op de pijltoets-omhoog, -
omlaag, -links of -rechts om naar het gewenste item te gaan.
Als u items een voor een wilt selecteren, gaat u naar het eerste item, houdt u Ctrl ingedrukt, gaat u naar het volgende item en
drukt u op de spatiebalk om dit item te selecteren.
Als u een object in een bestand wilt selecteren, bijvoorbeeld een bijlage in een document, plaatst u de cursor op het object
zodat aan beide zijden van het object vierkante markeringen verschijnen.
Als u een cel in een werkblad wilt selecteren, verplaatst u de cursor naar de gewenste cel. Als u een hele rij wilt selecteren,
verplaatst u de cursor naar de eerste cel van de eerste kolom in de gewenste rij en drukt u op Shift+pijltoets-links. Als u een
hele kolom wilt selecteren, verplaatst u de cursor naar de eerste cel van de kolom die u wilt selecteren en drukt u op Shift
+pijltoets-omhoog.
Standaardacties in verschillende toepassingen
De volgende acties kunt u in verschillende toepassingen uitvoeren:
Als u wilt schakelen tussen geopende toepassingen, drukt u op Menu, selecteert u
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op Menu, selecteert u
zoals de beltonen, wilt wijzigen, selecteert u het profiel en drukt u op Bewerken.
Als u een profiel gedurende een bepaalde tijd wilt activeren, drukt u op Menu, selecteert u
profiel. Druk op
Tijd ingesteld
het vorige, niet-tijdelijke profiel geactiveerd.
Als u een bestand wilt opslaan, drukt u op Menu en selecteert u
afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.
Als u een bestand wilt verzenden, drukt u op Menu en selecteert u
e-mail-, fax-, tekst- of multimediabericht. U kunt bestanden ook verzenden via een infrarood- of Bluetooth-verbinding.
Als u een snelkoppeling wilt toevoegen, drukt u op Menu en selecteert u
groep waaraan u de snelkoppeling wilt toevoegen en druk op Selecteren. Nadat u de groep hebt geselecteerd, drukt u op OK.
U kunt snelkoppelingen bijvoorbeeld toevoegen aan bestanden of webpagina's.
Als u wilt afdrukken op een compatibele printer, drukt u op Menu en selecteert u
bekijken van items die u wilt afdrukken of het uiterlijk van af te drukken pagina's aanpassen.
Als u wilt knippen, kopiëren en plakken, drukt u op Menu en selecteert u Bewerken, Knippen,
Als u een bestand wilt verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u
Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op Menu, selecteert u eerst
U kunt ook op Chr+zoom-toetsen drukken om in en uit te zoomen.
Druk op Chr als u speciale tekens wilt invoegen in tekst.
Tip: Als u speciale tekens wilt genereren door bepaalde niet gemarkeerde toetsen te gebruiken, bijvoorbeeld "a" of
"o", houdt u Chr ingedrukt terwijl u op een lettertoets drukt. Het eerste speciale teken dat overeenkomt met de
lettertoets wordt weergegeven. Druk nogmaals op de lettertoets om het tweede speciale teken weer te geven en ga
zo verder totdat het eerste teken weer wordt weergegeven.
De telefooninterface
Druk op
om de laatst gekozen telefoonnummers weer te geven. Ga naar een nummer of naam en druk nogmaals op
om het nummer te bellen.
Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), houdt u
Druk op de bladertoets-rechts om ontvangen tekstberichten weer te geven.
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
en stel de duur (maximaal 24 uur) voor het profiel in. Wanneer de eindtijd is aangebroken, wordt
en selecteert u vervolgens de toepassing.
en gaat u naar het gewenste profiel. Als u de profielinstellingen,
Bestand
> Opslaan. De beschikbare opties voor opslaan zijn
Bestand
> Verzenden. U kunt een bestand verzenden als een
Bestand
Toevoegen aan
>
Bestand
Bewerken
> Verwijderen.
Beeld
In- en uitzoomen
>
ingedrukt.
13
en selecteert u het gewenste
Bureaublad. Ga naar de
> Afdrukken. U kunt een voorbeeld
Kopiëren
en Plakken.
en vervolgens het gewenste zoomtype.