Pagina
26
2) TOUCH (AANSLAGGEVOELIGHEID)
Met behulp van deze functie kunt u de aanslaggevoeligheid, d.w.z. de samenhang tussen de aanslagsterkte en
het volume van de geproduceerde toon in tegenstelling tot een gewone piano variëren. Vier vooraf ingestelde
instellingen staan ter beschikking: Light, Normal, Heavy en Constant
Stap 1
Houd de knoppen METRONOME en SOUND SELECT gelijktijdig ingedrukt en druk dan die toets op de
tastatuur, waar de TOUCH functie opgeslagen is.
Stap 2
Terwijl u nog steeds de knoppen METRONOME en
SOUND SELECT ingedrukt houdt, drukt u een van de
volgende toetsen:
Toets 1: LIGHT (licht)
Deze instelling is vooral voor personen geschikt die
nog onvoldoende vingerkracht bezitten, bijv. kinderen.
Een lichte aanslag produceert reeds een hoger volume.
Toets 2: NORMAL
Dit is de fabrieksinstelling. Deze reproduceert de standaard-aanslagdynamiek van een akoestische piano. Bij
het opnieuw inschakelen van de CL36 wordt deze instelling actief.
Toets 3: HEAVY (zwaar)
De perfecte instelling voor personen met grote vingerkracht.
Toets 4: CONSTANT (constant)
Voor klankkleuren als orgel of clavecimbel is deze instelling zeer geschikt. Ze produceert onafhankelijk van de
aanslagsterkte een gelijk blijvend groot volume.
¢ Bij het opnieuw inschakelen van de CL36 wordt de instelling NORMAL actief.
3) TRANSPOSE (TRANSPONEREN)
5
Met behulp van de transponeerfunctie kunt u de toonhoogte van de tastatuur in halve toonsafstanden naar boven
of naar beneden verschuiven. Dit is zeer praktisch, wanneer u een stuk in een andere toonsoort wilt spelen om
het bijvoorbeeld aan de stem van een zanger aan te passen. Daarvoor moet u alleen de toonhoogte transponeren
en kunt u op dezelfde toetsen blijven spelen.
Stap 1
Houd de knoppen METRONOME en SOUND SELECT gelijktijdig ingedrukt en druk dan de toets op de
tastatuur, waar de TRANSPOSE functie opgeslagen is.
Stap 2
Terwijl u nog steeds de knoppen METRONOME
en SOUND SELECT ingedrukt houdt, drukt u een
van de toetsen op de tastatuur, waar de gewenste
transponering zich bevindt.
¢ Het transponeerbereik van de CL36 bedraagt 5 halve tonen omhoog (F) en 6 halve tonen omlaag (F#).
¢ Bij het inschakelen van de CL36 wordt de transposer op de waarde 0 (C) gezet.
¢ De transponeerfunctie kan met de toetsen ‚- (off)' of ‚+ (on)' in- en uitgeschakeld worden. In dit geval blijft een vorige
transponering behouden of wordt weer opgeroepen - echter slechts tot het volgend inschakelen van de CL36.
De onderste toets
-
+
1
2
3
off
on
Toets 1: LIGHT
Toets 2: NORMAL
Toets 3: HEAVY
Toets 4: CONSTANT
+1
+3
De onderste toets
C#
D#
-
+
1
2
3
off
on
0
+2
+4
uit aan
C
D
E
nummertoetsen
4
5
6
7
8
9
0
nummertoetsen
-6
-4
-2
F#
G#
A#
4
5
6
7
8
9
0
+5
-5
-3
-1
F
G
A
B