7.5.4
Voorbouw controleren
De voorbouw en het snelspansysteem moeten
periodiek worden gecontroleerd en zo nodig
door de dealer worden afgesteld.
Wanneer daarvoor de inbusschroef wordt
losgedraaid, moet dan ook de lagerspeling
worden afgesteld. Daarna moeten de
losgedraaide schroeven worden voorzien van
een matig schroefborgmiddel (bv. Loctite
blauw) en conform de eisen worden
vastgedraaid.
Controleer de metalen contactvlakken van de
conus, voorbouwklemschroef en vorkschacht
op corrosieschade.
Neem bij slijtage en tekenen van corrosie de
pedelec buiten gebruik. Neem contact op met
de dealer.
7.5.5
Stuur controleren
1 Houd het stuur met beide handen aan de
handvatten vast.
2 Probeer het stuur omhoog en omlaag te
bewegen en te kantelen.
Beweegt het stuur daarbij, neem dan contact
op met de dealer.
3 Zet het voorwiel zo vast dat het niet zijwaarts
kan wegdraaien (bv. in een fietsenstandaard)
4 Houd het stuur met beide handen vast.
5 Controleer of het stuur ten opzichte van het
voorwiel kan verdraaien.
Beweegt het stuur daarbij, neem dan contact
op met de dealer.
7.5.6
Zadel controleren
1 Houd het zadel vast.
2 Controleer of het zadel kan worden verdraaid,
gekanteld of verschoven.
Kan het zadel worden bewogen, stel dan het
zadel opnieuw af (zie paragraaf xxx).
Kan het zadel niet worden vastgezet, neem
dan contact op met de dealer.
MY22B0a - 66_1.0_16.09.2021
7.5.7
Zadelpen controleren
1 Verwijder de zadelpen uit het frame.
2 Controleer de zadelpen op corrosie en
scheuren.
3 Monteer de zadelpen weer.
4 Controleer het pedaal.
5 Houd het pedaal vast en probeer het zijwaarts
naar buiten en binnen te bewegen. Kijk of
daarbij de crankarm of het cranklager zijwaarts
beweegt.
Kan het pedaal, de crankarm of het cranklager
zijwaarts worden bewogen, draai dan de
schroef aan de achterzijde van de crank vast.
6 Houd het pedaal vast en probeer het omhoog
en omlaag te bewegen. Kijk of daarbij het
pedaal, de crankarm of het cranklager verticaal
beweegt.
Kan het pedaal, de crankarm of het cranklager
verticaal worden bewogen, draai dan de
schroef vast.
7.5.8
Ketting controleren
Controleer de ketting op roest en
vervormingen.
Vervang een verroeste ketting omdat deze niet
bestand is tegen de trekbelastingen van de
aandrijving. Neem contact op met de dealer.
7.5.9
Ketting- en. riemspanning
controleren
Aanwijzing
Een te hoge kettingspanning zorgt voor
verhoogde slijtage. Een te geringe
kettingspanning kan ertoe leiden dat de ketting
van de kettingwielen afloopt.
Controleer de kettingspanning maandelijks.
7 Bij een versnellingsnaaf moet voor het
spannen van de ketting het achterwiel naar
achteren of naar voren worden verschoven.
neem dan contact op met de dealer.
Reinigen en onderhouden
157