4 Plaats de pedelec op 5 m van de muur.
5 Zet de pedelec rechtop. Houd het stuur met
beide handen recht. Gebruik niet de
zijstandaard.
I
II
III
Afbeelding 106: Te hoog (1), correct (2) en te laag (3) afgestelde verlichting
7 Controleer de positie van de lichtkegel.
(I) Bevindt de bovenzijde van de lichtkegel zich boven de markering van de hoogte (1), dan verblindt
de verlichting. Het voorlicht moet lager worden afgesteld.
(II) Bevindt het midden van de lichtkegel zich op of iets onder de markering van de halve hoogte (2),
dan is de verlichting optimaal afgesteld.
(III) Bevindt de lichtkegel zich voor de muur op de grond, dan moet het voorlicht hoger worden
afgesteld.
MY22B0a - 66_1.0_16.09.2021
6 Schakel de rijverlichting in.
Gebruik
1
2
1
2
1
2
107